Categorieën
Interview Uncategorised

Interview met Honoré d'O


vorig interview: ORLAN, volgend interview:Daniël Dewaele


(mail)interview met Honoré d’O (°1961, °1984), Virtuele Wereld, november 2012. 
fotogalerie: onderaan het interview

  


“daarom
zonder je het moeilijk te maken stelde ik zonder veel woorden 
voor om er iets van te maken, meer zoals we nu met taal 
communiceren dan in een babbel met vraagcontraantwoord
en wat ik schrijf als antwoord op je vraag mag je intensifiëren, 
wat ik opnieuw zal becommentariëren, en zo smijten we vraag en 
antwoord tot de kluts van een substantie die meer verantwoordelijk is 
ter zake en ter ding, zoals de vogel gebekt is groepeert zich de kolonie”




Omdat kunstenaar Honoré d’O nogal ‘ontijdig’
is – waardoor een afspraak maken nogal ‘onmogelijk’ is, heb ik dan maar mijn
in-potlood-geschreven-vraagjes uitgetypt en met de mailpost verstuurd naar de
kunstenaar. Vanuit zijn poëtisch brein kon hij dan op zijn gemak zijn
antwoorden uittypen die de hersenspinsels hem influisterden. 




Hilde Van Canneyt: Wat je me ook
nog in één van je mails schreef: “Ik heb een fantastisch oeuvre bij elkaar
gemaakt, alleen maar op basis van de energie die ik overhoud door niet te
leuteren over leven en kunst.”


Honoré d’O: Energie gedraagt zich volgens
natuurwetten, ze beweegt zich vaak langs omwegen die in essentie de route van
de minste weerstand zoeken. Ze draait rond de waarheid die zich niet op een
vaste plek bevindt. De plaats van de waarheid is een golvend veld, en om haar
in die gedaante waar te nemen moet je bewegen. Je verstoort de symmetrische
evenwichten die beantwoorden aan de wetten van behoud van energie en behoud van
massa. In opeenvolgende sequenties van rondtrekkende bewegingen wandel ik met
parallelle logica naar de plaats waar ik nu ben om met woorden hetzelfde te
doen.


Waar je bent en wat je aan het doen bent
geeft vaak een goeie verklaring. Ik maak onderscheid tussen het ‘scheppen’ van
een kunstwerk en de omgevingsarbeid: het professioneel afwerken, de wereld
inlichten, PR, verkoop, uitleg,… zaken die  
Graag zou ik zeggen ‘mijn kunst is zO leesbaar dat verdere uitleg niet
hoeft’.



HVC: Geef toch maar verder uitleg.


Ik leg in beeldtaal de nadruk op taal, niet
op beeld, omdat een beeld in de kunstwereld veelal met een objectmatige
ding-achtige vorm geassocieerd wordt. De eerste definitie van beeld is voor mij
dat wat je waarneemt als je je ogen opent. Het is meer een eigenschap van de
perceptie dan van de feitelijke werkelijkheid. Op die basis bouwen we verder,
ik kan bijvoorbeeld nu zeggen ‘ik beeld denken uit’. Als ‘gedacht’ geen
voltooid deelwoord geweest was had ik natuurlijk gewoon gezegd ‘ik beeld
gedachten uit’, maar die lijken dan al voorbij en tonen zich als zekerheden,
zoals je van een objecten zeker bent, en dat past hier niet in de redenering.




HVC: Ben je in’61 geboren (als
Raf Vanommeslaeghe) of in ’84 (als Honoré d’O)?


HO: Als kunstenaar ben ik maar één keer
geboren, in 1984. In tegenstelling tot een pseudoniem is Honoré d’O een
heteroniem. Fernando Pessoa heeft dat verschil helder uitgelegd.


Een pseudoniem is een valse naam voor je
eigen ik, een heteroniem is een echte naam voor een andere ik die je ook bent.




HVC: Ooit heb je architectuur gestudeerd,
maar ook verf en penseel trok je aan, en dan… wat gebeurde er dan?


HO: Voor die
architectuurstudie was ik al jaren schilder, met een opleiding in de
tekenacademie van Zottegem. De architectuur heeft me geleerd dat ook de ruimte
drager kan zijn van het pigment. Dat inzicht leek me een logisch en bijna
noodzakelijk gevolg van de mondiale maatschappelijke verkavelingen door de homo
techno, vooral met de impact op het leven en de wereld vanaf de laatste helft
van de 20e eeuw, sinds ik zelf kijk. Soms noem ik me nog schilder. Voor het
project About Waves/ (
Een
project

(opening op 11/01/2013
in CC
Strombeek) in drie delen over
schilderkunst van de jaren zestig tot nu)
heb ik een video gemaakt: Helena Galileo. Daarin vertolkt Helena (Griekse halfgodin
van de schoonheid) een waarzegster die ons de parabel ‘schilderen is een list’
als een raadsel meegeeft. De schoonheid en cultuur van de smaak zorgen voor het
vertragingsmaneuver op de overgang van de tweede naar de derde dimensie, van
een ‘plat’ wereldbeeld naar een ruimtelijke constellatie op basis van de
nieuwere inzichten. Het oudste document waarop de naam Honoré d’O staat is een
tekening van een lezende vrouw. ‘Honoré d’O mei 1984’ staat er op deze ‘Muze
met brief’, die ik beschouw als de geboorteakte van Honoré d’O. Mijn tweede
geboorte herinner ik me dus het best.




HVC: Om ons op te warmen, enkele
citaten uit je zelfgeschreven – jaja, schrijven als deel van je kunstenaarschap
– teksten:


Uit
Pushwish Postprocuction/ Water for a Postmastership
:


-“Eerst is er een haak, dan
bijvoorbeeld een foto van een haak. Eerst is er opnieuw een haak, dan
verschijnt er geschiedenis in het script: de haak springt bijvoorbeeld uit de
muur in de foto.


An overwhelming ‘Da-sein’ of the
hook is attractive: een haak verschijnt in beeld. The physiological cyclus is
an accepted fact: eerst de haak, dan de actualiteit: the manifesterende hand
springt in de oculomotorische video, de video in de wereld, the world on the
hook.”


HO: We kunnen de avond vullen met het
verdwalen in de begrippen van presentatie en representatie. De logica van de
herhaling en het terugkerende leidmotief in de kringloop van een proces is
dwingend. Tegen die dwang kan een artistiek talent zich verzetten. Als je
googelt en je vindt bijvoorbeeld ‘het vierkant is een leitmotiv
in de schilderkunst van Piet Mondriaan’, dan hoop je dat het wiel al veel
vroeger rond was en het neoplasticisme van alle tijden. Maar je moet niet
googelen: als je de indruk van een beeld volgt in zijn oorzaak- en
gevolgverhaal, heb je een ideaal plot dat perfect hangt aan de nagel die we
allemaal kennen. De nagel waaraan het traditioneel schilderij hangt is een
metafoor die werkt.


Toen ik in 1983 méér op die associatieve
manier begon te redeneren – in plaats van goede punten te sprokkelen op school
– noemde mijn vader mij eens de nagel van zijn doodskist, maar hij verjaart
volgende week wél op 88-jarige leeftijd. Dat nagelverhaal is een domme dwaling
die toch door een naïeve vergissing opgenomen wordt in een landschap van
integriteit rond  ‘the hook of our now’,
als een een noot die past in een puzzelend muziekstuk. De hook
is een pictogram voor het verzamelpunt van je denken en voelen, een kompas
waarmee je waarnemen en gewaarworden zich kunnen positioneren: een joker.
Later, wanneer ervaring geschiedenis wordt en het woord ‘heeft’ in het woord
‘had’ verandert, houdt die joker stand, als een dansend epicentrum in de
veranderende beschrijvingen van de gebeurtenissen.




Uit Incredible Inventions


-“ Ik ben kunstenaar. Ik verkies
om een klimaat te scheppen. Misschien kunnen we een sfeer oproepen waarin een
gekozen thema net genoeg plaats heeft om met verandering te kunnen omgaan.
Verandering en sfeer zijn samen op pad. Jij doet een uitvinding, ik doe een
uitvinding. Eindelijk!


Tussen vaag en abstract schetsen
we een ideologie waarin de geest zich goed voelt, want de geest – ook na de
totale humane mislukking – vindt zichzelf telkens opnieuw uit. Verandering en
sfeer die samen op pad zijn, geloven in de geest.


Je moet met twee zijn om later een
getuige te hebben die de feiten bevestigt. Op het moment van de uitvinding is
er geen getuige. De proef op de som moet het geloof omzetten in
overdrachtelijke kennis.


HO: Met één goede kijker is de overdracht in
principe geslaagd, dan is de artistieke informatie vertrokken. In het
ophelderen van de afstand tussen het kunstwerk en de kijker ligt het idee
‘bestemming’. Dat gebied kunnen we vergeestelijken. Een kunstwerk, dat evengoed
in een diepe kelderkluis kan worden bewaard, krijgt bij zijn vertoning in de
geest van de toeschouwers betekenissen. Hoe in die wereld van processen de vork
aan de steel zit interesseert me het meest, de verbinding is heilig, ik gebruik
verder geen special effects, alles is letterlijk en decodeerbaar, een plakband,
een kabelbinder,… daarentegen heb ik een voorliefde voor omwegen, om het
verdwalen tegen te gaan leg ik dan woorden als pictogram, joker, epicentrum,
kompas enzo op tafel. Ja, dialectiek is nodig om het spel van de communicatie
helder te spelen, het is een s
ystematische
manier van tegenstrijdig denken om tot een standpunt te komen. Je ziet dat ik maar half op je vragen
antwoord en dat ik de gedachten die zich willen vormen
onmiddellijk confronteer met tegengestelde of onverwachte informatie. Als dader en getuige niet wisselen van rol
kan het slachtoffer niet worden geholpen. Dialectiek is spannend. Noctilectiek
bestaat niet, hoewel de taal die zich over het kleur zwart buigt ons veel over
wit kan leren.




-“Perceptie treedt in verbinding
met de fenomenologie. De fenomenologie maakt een bocht, om uit de buurt te
blijven van de psychiatrie. Hoe verwerken we een wonder dat we zelf gewild
hebben? Hoeveel geestelijke arbeid en proeven gaan vooraf aan iets dat voor de
eerste keer lukt? Ze aanvaarden het toeval als lid. (members)”


HO: Voor de visuele kunsten gebruiken we in
de eerste plaats onze ogen en niet ons geslachtsorgaan. In de beeldvorming
spelen andere zintuigen een onmiskenbare rol, denk aan het gehoor (daar wordt
gretig gebruik en misbruik van gemaakt), maar laten we ‘kijken’ nu eerst als
voorwaarde nemen om iets te zien en om elkaar beter te begrijpen. Goed kijken
betekent niet alleen het schouwspel waarnemen, maar ook daarin de regieregels
ontdekken. Bij ‘beter kijken’ in plaats van ‘goed kijken’ dient zich een tweede
oogpunt aan, van waaruit het onbewuste en onderbewuste opereren. Het
spanningsveld tussen spelen en gespeeld worden moet worden ingeschat. Het
onbekende wordt tegelijkertijd paradigmatisch. De fenomenologie van dat
triple-patroon bestuderen en visualiseren is een creatief genot.




-“Een uitvinding gaat gepaard met
nut. Een uitvinding moet gepaard gaan met toekomstig nut. Uitvinding en nut
zijn samen op pad.“


HO: Inderdaad, zo sta ik ’s morgens op: de
dag is ook altijd paraat.




-“Een beeldend vermogen reflecteert
op een echte werkelijkheid. Magie kan wel, via de weg van de fictie, terug naar
huis komen. De verwondering van kunst is positief. De verwondering van de magie
baseert zich op de onmogelijkheid te begrijpen. De verwondering van de kunst
prikkelt het begrijpen, magie sluit het begrijpen uit. “


HO: Indien ik kon toveren zou ik tijd
toveren waarin we uitsluitend kunnen oefenen in onzichtbaarheidswaarneming,
zonder enig illusionisme. De Griekse wijsgeer Proficlidos zei: ‘De dag is een
specialiteit van het bestaan’. Het komt erop aan die delicatesse niet te
missen.




-“Je kunt kijken alsof je weet.
Je kunt kijken alsof je niet weet. Je voelt je verstand niet. Je voelt je
verstand niet werken.


Als je kijkt, zie je. Als je
kijkt, zie je de regels. In elk zicht bevinden zich de regels van het spel.“


HO: Die Proficlidos zei
dat het verstand ook acteert op de planken waarover we het hadden, het staat
daar naast de emotie. Als je het mij vraagt is de kunstenaar van geboorte
al genoeg gedoemd om niet ook nog eens als mens te moeten lijden aan zijn
gevoel, zijn/haar taak is het uit te drukken. Als je uitspraken uit hun verband
rukt bouw ik er opnieuw context rond.




HVC: In de brochure van ‘Paradise
lost paradise’, een Kortrijkse kunstroute die in de zomer van 2011 doorging en
waar je aan meedeed, schreef je:


-“Maatschappij en kunst lijden
onder een chronisch gebrek aan moed die de culturele ‘animatie’ als prettige
oppervlakkigheid overstijgt. Er is behoefte aan een hogere metafysica. Laten we
de dubbelzinnigheid compliceren tot een vorm van meerzinnigheid, die haar
betekenis en bedoeling niet prijsgeeft onder de normale condities van vraag en
aanbod, onder de condities van het Westers model van doen en denken in het
kapitalistische discours.”


HO: 
Wat is er onduidelijk?


Het is een plezante bezigheid om kunstwerken
te beoordelen in dat opzicht: zijn ze eerder gemaakt binnen of buiten het
‘artificieel’ discours? Hoe soeverein is hun autoriteit?, zou je kunnen vragen.


Het onderscheid met de georkestreerde
consumptie wordt vliesdun, ‘Gangnam Style’ zou een succesvol voorbeeld zijn van
de globalisering van de smaak.




HVC: Nog uit die brochure, maar
dan door iemand anders geschreven en misschien geen slechte manier om je
beeldend werk voor te stellen:


-“Honoré d’O is een Gentse
ruimtekunstenaar, die met een mix van herkenbare materialen, video’s en
immateriële elementen als lucht en licht, klein- als grootschalige verrassende
poëtische elementen creëert. Het spel tussen het dagdagelijkse en het wereldse
én de relatie tussen ethiek en esthetiek, zijn belangrijke onderwerpen in zijn
werk.”


HO: Ruimtekunstenaar is waarschijnlijk
ontstaan in een gesprek waar ik mijn enthousiasme toonde na het lezen van de
trilogie ‘Sferen’ van Peter Sloterdijk. In ‘Bellen’, ‘Globes’ en ‘Schuim’ lees
je de mooiste definities van ‘installatie’. De grote wereldinstallatie waarin
we leven is de grootste multipolaire binnenruimte waarin we de volle echo’s van
een feedback and een feedforward
zuiver kunnen meten.




Elders las ik nog: “Zijn
installaties worden zonder de minste technische pretentie gemaakt. Hij
introduceert voortdurend bij toeval gevonden nieuwe objecten waarmee hij de
grens tussen het dagdagelijkse en het kunstwerk onduidelijk maakt. Het
toevallige opdagen van de toeschouwer en zijn of haar interactie met het werk,
functioneren als een vervolmaking van de installaties.


Over je installatie in het
Middelheimmuseum in Antwerpen, schreef iemand: 
“ het netwerk van draden lijkt op een gesprek.”


Kunst zonder dialoog = geen
kunst? Want je vraagt engagement van je toeschouwer: “In de samensmelting van
boodschapper en ontvanger is hij zelf kunstenaar”,  was ergens te lezen. 


HO: De toeschouwer in het kunstwerk mag je
niet onderschatten. De ‘Tijd’ is het ware publiek. Ze gebruikt de ogen van de kijker,
de kijkers zijn misschien engelen, intermediaire boodschappers. Je beleeft als
maker in elk geval een zuiver moment bij je kunstwerk: het moment dat het werk
‘af’ is en het op zichzelf – autonoom – leeft, dat de onderdelen met een
autoreferentiële logica zichzelf in stand houden en jou buitensluiten.


Dat kunstwerk noem ik autoliegitem. Wel moet
ik nakijken hoe de cultuurfilosofie die geweldige auto-woorden correcter
gebruikt. Ik gebruik ze om het idee van kwaliteit op te roepen. In elk geval
degradeert/promoveert het werk je op een (on)bepaald moment tot kijker. Dan
grijp je naar de tijd om op vragen te antwoorden.




HVC: Centraal in je werk is het
denken. Je houdt ervan de onvoorspelbare wendbaarheid van de geest te
gebruiken: ergens is er sprake van process art het proces is
belangrijker dan het resultaat. Zaadjes werpen, noemde je het ook ergens.


Christine Vuegen schreef in ’98:
“Hij laat ontgonnen gedachten ontkiemen en activeert handelingen.”


HO: Ja, schrijven is goed. De handelingen
waarover sprake worden soms misbegrepen. Nergens wordt gesuggereerd dat de
bezoekers onderdelen in mijn installatie moeten manipuleren. Ik bedoel veeleer
dat de patronen en modellen die ik waarneem, en die ik in mijn composities
verduidelijk, door de bezoeker kunnen gebruikt worden om op zijn/haar eigen pad
patronen en schema’s waar te nemen die hem/haar inspireren, of om
koerswijzigingen door te voeren, om bepaalde handelingen te verkiezen boven
andere of ze te laten. De gevolgen van kunst dringen diep door in allerlei
geledingen van de maatschappij, het kunstwerk moet dat niet controleren. Wel
kan een kunstwerk ontstaan vanuit een recept of een opdracht, de act zelf en/of
de resultaten zijn dan het kunstwerk. Iemand zou de opdracht an sich als
kunstwerk kunnen beschouwen, misschien gewoon geleid door het suggestieve
gebruik van een Duitse term die ‘in wezen’ of ‘op zichzelf’ betekent. Of gewoon
‘sec’.




HVC: In de annalen van het
geschrevene las ik ergens over ene Honoré d’O:


“Hij heeft een diep wantrouwen
ten overstaan van de ‘materialistische’ economie van de kunstwereld – die
hoofdzakelijk door de objecten én verandering ervan – geobsedeerd lijkt.


Je hebt ook geen hoge pet
op van de cultus van het sacrale kunstobject -> je houdt meer van de details
in de kunst, het  kleine, het vluchtige…
veel werken van jou vertonen ook geen vaste vorm: ze passen zich aan, aan de
ruimtelijke voorwaarden.


Soms lees ik in je werk wel
eens iets over tovenarij, magie je tekent als het ware in de ruimte;
je gelooft in de grenzeloze energie van de verbeelding: “There is as much
method to the madness as there is madness to the method”, is één van je
uitspraken…


HO: Xulfmutnauqekebrev!
Ik wou het doen klinken als een vloek van verbazing. Het is een lijn-ontwerp
voor een bewegend kunstwerk evenwijdig met een autosnelweg; de snelheid van de
‘golfbeweging’ is eerst trager dan het voorbijrijdende voertuig, nadien gelijk
en sneller dan het voertuig, om uiteindelijk af te haken, te vertragen en terug
te keren naar zijn startplaats. Zoals een hond die een eind meeloopt achter de
afsluiting terwijl je passeert. In dat tafereel zal ik ook de glimmende
hoektanden laten zien, maar ik hou niet méér van ‘details, het kleine en het
vluchtige’ dan van de afsluiting, die me een comfortabel gevoel van veiligheid
geeft.


De pvc-tekeningen zijn ruimtelijke
denkpatronen die mijn stelling over ‘het open lichaam van de kunst’ goed
illustreren. Er is geen kader, geen sokkel, geen drager; de lucht, waarin ook
de toeschouwers zich bevinden, wordt essentieel deel van de creatie; de
traditionele zekerheden over vorm en materie worden weggenomen. Eigenlijk wordt
het publiek getest. Pvc en polystyreen zijn uitdagende materialen, ze refereren
uit zichzelf niet aan kunst. Voor wie echt écht van kunst houdt , dubbel echt,
die leest met gemak de poëzie, en voor hem/haar is het gebrek aan traditionele
omkadering bijna een opluchting, die een surplus aan vrijheid van beleving
biedt.




HVC: Kan àlles wat je rondom je
ziet – wat je treft – kunst zijn?


HO: Een stofje, wind, een lichtvlek, een
vlek tout court, een herinnering, een deurwaarder aan de deur, honger, oesters,
een kerstboom of paasei, …. iets geschilderd of gebeeldhouwd, …niets
daarvan is kunst als niet een kunstenaar de toevalligheid ervan geduid heeft
als een plek met verhoogde beschavingsstraling.




Het is zo dat àlles zich
perfect leent tot de cultuuranimatie waarin de kunst verzeild geraakt is. De
media vervaagt de grens.




Niets mooier dan een explosie, tsunami of
twintowerramp, niets dramatischer dan een huilend gezicht of een stervend dier
op een slagveld, niets zuiverder dan de vlucht van een kogel, niets pijnlijker
dan je vliegtuig zien vertrekken, … elke scène heeft de schoonheid van een
natuurfenomeen. De natuur geeft nog lang niet haar laatste geheimen prijs, maar
ze draagt zorgeloos haar esthetica aan de buitenkant. Cultuur, die met waarden,
normen, symboliek, immaterialiteit, theorie en evaluatie werkt, wordt gevormd
binnen een binnen-menselijke context. Kunst moet ook beantwoorden aan de wetten
van dit rijk.




HVC: Voor jou moet een kunstenaar
een getuige zijn van zijn tijd. Daarom moet hij de juiste beelden tonen en
inzicht geven in de werkelijkheid: zo kan kunst de wereld een stukje
vooruit helpen. Sowieso gaat er een ernstige kritiek van onze samenleving
schuil.


HO: Artistieke kritiek heeft een magere
impact op politiek of religie. De wereld gaat vooruit – we maken er een
waaaaaaaaaaaaaawwondermachine van waaraan we ons ondergeschikt opstellen – maar
de mens zelf is een redelijk status quo, wat dus degeneratie betekent in het
kader van de toenemende ‘vermenselijking’ of ontnatuurlijking van zijn
oorspronkelijke biotoop. De mens zou zich moeten inzetten en zet zich niet in.
Niet genoeg om de voorspelbare rampen te vermijden. Niet genoeg in functie van
universeel leed. Het metafysisch vraagstuk van de existentie krijgt ondertussen
een realistischer karakter, de omgevingsgezondheid en de fysieke voorwaarden
die het leven mogelijk maken staan op de voorgrond, en op het spel. Dat signaal
van het lot geeft onverwacht zuurstof aan de verstandelijke ademhaling.




HVC: Voor we naar Venetië 2005
gaan, wil je nog eens iets vertellen over je ‘knikkers’ (+ visdraad) op de
Gentse buitenexpo ‘Over the Edges’?


HO: Ja graag, wanneer juist?




HVC: Over je deelname aan de
Biënnale van Venetië: je werd in 2005 uitgenodigd als gastheer in het Belgische
paviljoen. Je bent daar niet zomaar met ‘van thuis ineengeknutseld en
gekunsteld materiaal toe komen waaien. Je bent daar zelfs al máánden van
tevoren half gaan wonen. Om dan tegen de vernissage te verdwijnen ‘in een acte
de absence’…


HO: In een afgewerkt spinnenweb zie je toch
niet de spin.


Jawel, soms zie je midden in het web een
kruisspin, klaar om je te vermoorden.


Ik stond toen op het dak van het paviljoen
om draden te spannen waaraan we die doorschijnende kristallen knikker hangen.
Die hangt op ooghoogte vlak voor de ingang, als een alwetend oog. Ik gebruik
een visdraad van 0,3 mm.
Spinrag is lichter en dunner, die draden van
sommige spinnen zijn sterker dan
staaldraden van dezelfde dikte. De
wetenschap ziet veel mogelijke toepassingen voor dit unieke materiaal: voor
bijvoorbeeld bruggen, of soepele
kogelwerende vesten. Het is echter nog
niemand gelukt om spinnen te melken
– daarom is men nu bezig
geiten genetisch te
modificeren om de grondstoffen van die spinnenzijde in hun melk af te geven.
Erg veel succes is hiermee nog niet geboekt.




HVC: Kunstcriticus en curator
Dieter Roelstraete heeft een fijne tekst geschreven over je deelname aan Venetië:
‘De queeste van Honoré d’O’. (de lezer moet maar eens
googelen
)


Hij heeft het ondermeer over de
vragen die we ons in de kunst schamen te
stellen en die jij net in vraag stelt. “Wat is kunst?” “Waarom ben ik een
kunstenaar?” “Wat doe ik hier?” “Waarom ben ik op deze kunst-plek?” “Wat doet
kunst en wat betekent het om kunstenaar te zijn?” “Kan kunst de wereld redden?”
Enz. Want wat je wilde tonen en
wat je erna toonde, drijft net op die fundamentele vragen van de kunst.


Voor jou is een expo sowieso een
presentatie-registratieproject.


HO: Het is een geweldige compliment dat mijn
werk dat als antwoord bedoeld is zoveel vragen oproept.




HVC: Voor jou is ook de ‘jacht’ –
het leerproces, de reis – belangrijker dan je ‘toekomstige kunstwerken’, die
later eigenlijk dooie objecten worden.


HO: Dooie? Ontdooide? Jacht is mikken naar
een vast omschreven doel dat moet worden ingelijfd, gedood of veroverd. Ik
herinner me die video in Venetië waar iemand (de kunstenaar zelf vermoed ik)
met pijl en boog in de diepvries van een grootwarenhuis staat te mikken naar
een bevroren kip. Zoek het op, geïnspireerde kunstenaars zijn echt zeldzaam, ik
ken er maar enkelen.


Ik leer het meest als ik op introspectieve
reis ben in mijn atelier. Gelukte kunstwerken daarentegen sterven nooit, ze
komen opnieuw tot leven als ze aandacht krijgen.




HVC: Vertel eens iets over die
bleu-key-ruimte waarover ik veel lees als het te maken heeft met Honoré+Venetië
2005.


HO: De blue key ruimte is bijvoorbeeld de
zuivere onbesproken ruimte, met alleen een toekomst, zonder geschiedkundige
belasting, geen sporen van vroeger leven, geen richtlijnen voor dramatiek. Alle
hoeken zijn afgerond, de realiteit heeft in die luchtbel geen perspectief.
Dieter Roelstraete noemde het de perfecte metafoor in de kunstwereld voor ‘the
place to be’.


Ook een plaats waar àlles kan, waar dromen
waarheid worden: …de mengtafel in de filmstudio plaatst achter jouw
aanwezigheid in de blauwe ruimte de achtergrond van je wensen.


Een vrijgeleide voor fantasie.




HVC: Er werd voor de gelegenheid
van de expo – wat meestal blijkbaar hoort in de kunst – ook een dik lichtblauw
boek gemaakt dat omschreven wordt als visuele database: ‘Tant Pis’.


Hoe ben je aan dat boek begonnen?


HO: Het boek is onderdeel van een triptiek,
een safari-project doorheen het reservaat van mijn archief. De drie
aggregatietoestanden ‘vast, vloeibaar en gas’ komen aan bod. De gasvormige
toestand is de tentoonstelling waar 12 diacarrousels van telkens 80 beelden in
een grote donkere ruimte dia’s projecteren in de ijle leegte: de bezoekers
kunnen met een polyesterkalk op de juiste afstand voor de lens een scherp beeld
‘aanmaken’. Het beeld bestaat slechts tijdens het moment van engagement van de
bezoeker. Dat levert tijdelijke ‘social sculptures’: andere bezoekers scharen
zich rond de persoon die een blad omhoog houdt. Daarnaast bestaan het vloeibare
beeld (bezoekers kunnen posters meenemen die op stapels als mijlpalen tussen de
projecties het parcours markeren) en het vaste beeld (een blok, een obstakel,
een baksteen, een blauw boek van 2,2 kilogram). De 12 x 80 beelden zijn
opgenomen in het boek. Dit boekproject lag al klaar bij de drukker toen gemeld
werd dat ik ons land mocht vertegenwoordigen op de biënnale in Venetië. We
hebben toen tijd genomen om bijkomende teksten en beelden van de voorbereiding
in Venetië in het boek op te nemen. Later, toen de biënnaletentoonstelling, via
de ruimte BPS22 in Charleroi in Zuid-Korea belandde, heb ik daar in Busan een
nieuw uitgebreid boek The Quest-variations on
the theme
gemaakt.


Stel hier misschien een vraag over de
betekenis van tant pis, dan geef ik een antwoord.




HVC: Vertel eens iets over tant
pis…


HO: Tant Pis is de afkorting van de langere
titel Tant (de) pis de tâches de
titre. In ‘tant pis’ zit een pardon voor de moeite die gevraagd wordt om alle
lagen in de compositie te doorgronden, in ‘tant de pis’ zit een verwijzing naar
een overvloedige activiteit van een goed gevoede metabolische kringloop,
‘pistaches’ waren de amuse-gueules in de tentoonstelling, ‘tache’ met een dakje
op de a wordt een taak die verwijst naar de opdracht om titels te verzinnen, of
de inspanning om titels te begrijpen.


Twee jaar geleden, tijdens de verhuis uit
mijn oude atelier in de Peperstraat, zijn samen met de rest van mijn intiemste
archief alle Tant Pis-dia’s, zowel de originelen als de duplicaten, gestolen.



HVC: Er hoorde ook een cd bij,
maar mijn pc en jouw cd kwamen niet overeen, waardoor ik die dvd niet kunnen
bekijken heb. Wat het essentiële verschil tussen de twee media ‘om je kunst aan
te prijzen’?


HO: Het een is geen publiciteit voor het
ander. Het is nu kerstavond, woensdag kun je zeker voor een
superraaaaaaaaaaaaaaactie-prijs een nieuwe pc aanschaffen.


De dvd in het boek is op zichzelf een
experimenteel kunstwerk, het toont de 960 beelden van de tentoonstelling in
verschillende snelheden, eerst alle beelden (24 per seconde) op de vlugst
mogelijke snelheid, daarna aan de helft van de snelheid (12 beelden per
seconde), daarna aan 6 beelden per seconde, enzovoort. Hoe langer de tijd
duurt, hoe beter je het beeld bestudeert en hoe meer verbanden je ontdekt.
Naarmate de tijd verstrijkt, maak je associaties en vind je een eigen systeem,
een eigen lectuur.


In het boek The
Quest-variations on the theme
zit ook een dvd verborgen: Osmose. Waar een boek toch vooral en meestal documentatie
is, is deze video puur artistieke informatie. Het is een video waar de
kunstenaar – ikzelf dus – zich in de blue key ruimte begeeft en daar
fragmenteert en helemaal oplost in een mengsel met het  hemelsblauw van de blue key ruimte.




HVC: Je bent geboeid door de
problematiek van behoud en beheer van je eigen kunstwerken, las ik… daarvoor
durf je je wel al eens een jaartje opsluiten boven legendarische cafés zoals
‘de dolle mol’ in Brussel…


HO: Een lang verhaal, geef me een ogenblik…




HVC: Voel je je nog altijd het
meest in je nopjes op plaatsen die niet voor kunst zijn bestemd? (om kunst te
maken)


HO: Ik voel me nooit in mijn nopjes…




HVC: Je bent er ook niet vies van
om wielertruitjes te ontwerpen, iets wat ook een tendens is in de kunst:
“Verbreed je spectrum en werk eens in opdracht”


HO: Schrijft een poëet die een gedicht maakt
zonder opdrachtgever vanuit een vernauwd spectrum? Het idee opdrachtgever heeft
me altijd geboeid. Een mecenas die je totale vrijheid gunt geeft ook een
opdracht: luister naar je innerlijke stem. Diep in me schuilt er ook een
kunstenaar die ‘vies is van werken’. Dat is een standpunt tegenover het
obsessieve idee van de mercantiele veralgemening die eist dat we een job met
maandloon moeten ambiëren om aan het bestel van welvaart te mogen deelnemen,
dat we een materiële nutsfunctie moeten vervullen in het kapitalisatieproces
van onze aarde. Het is een bestel van luiheid dat geen gedachtengoed durft
promoten waarin levensvreugde en genot uit andere bronnen kunnen voortkomen.




HVC: Op de expo ‘Façade’ die
onlangs liep, had jij je stekje in de kelders van BE-Part in Waregem. Als een
trouwe hond kwam je er elke zondag ‘de pit van het leven’ updaten…


HO: Niemand weet het, maar ik kan ook
blaffen.




HVC: Iedereen die Gent uitrijdt
en in de file staat om de stad uit te rijden of met de fiets zijn nek niet
probeert te breken tussen die tramsporen en die kasseien, heeft ongetwijfeld al
stilgestaan aan de etalage in de Brabantdam?


Wat hoop je met zo’n Honoré
d’O-etalage te bereiken?


HO: Met getoonde kunst bereik je een
mogelijk publiek. Brabantdam, een jaar lang gevaar! We zijn begonnen op
11/11/2011 om 11 uur en het einde op 12/12/2012 is wegens succes verlengd tot
19 januari 2013. Daarna kan iedereen nog binnenkomen want in de achterzaal
hebben we een “Permanent Room Honoré d’O” aangekondigd, waar een
soort laboratoriumlucht hangt waarin de laatste prototypes van maquettes en
nieuwe combinaties voor het eerst getoond worden.




HVC: Eén van onze bedoelingen om
samen te komen, was ondermeer omdat je een expo in het verschiet hebt in de
recent geopende Gentse kwaliteitsgalerie ‘Kristof Declercq’.


a)Je schreef me dat het een
sporentraject rond het begrip waardebepaling
wordt, tijdens de veranderende definitie van identiteitsverlies. (Verklaar je nader)


HO: Ok, ik lees het blad voor dat daar ter
info ligt:



Asperge

Honoré δ’O


In
het ‘Asperge’-project vertelt Honoré δ’O een verhaal over de waarde van het
kunstwerk, en meer bepaald over de waarde die voortspruit uit de betekenis die
de bezoeker, de kijker, de kunstliefhebber of de eigenaar zelf vermag te
creëren. Deze gecreëerde waarde kan de economische waarde ver overstijgen, en
ligt in het genoegen en genot binnen menselijke verstandhoudingen, in poëtische
subtiliteiten, in spiritueel kapitaal, …


‘Asperge’
is een barcode-project. Een barcode bevat gecodeerde informatie die de
archivering, verhandeling en betaling van goederen vergemakkelijkt. Ze wordt
bijvoorbeeld gebruikt voor het verschepen van goederen, voor het ordenen van
bloedstalen in ziekenhuizen, voor het openen van de slagboom in parkings, en –
ons veruit het meest vertrouwd – als streepjescode op producten in de
supermarkt. Het is geen toeval dat Honoré δ’O zich precies van de barcode, die
ons van alle mogelijke coderingen het meest aan geld, economie en business doet
denken, bedient om er een totaal andere, hogere waarde-beleving mee uit te
drukken.


Met
op maat gezaagde fijne plankjes hout verhoogt Honoré δ’O de barcode tot een
bas-reliëf, die als een stempel in de ‘leefruimte’ wordt aangebracht. Dit
zichtbaar kwaliteitslabel bevat informatie van/voor de bewoner: de bewoner kan
zelf een (lievelings)getal, een (belangrijke) datum, een woord, concept of zelf
een gedachte of een stuk tekst kiezen, die dan in streepjescode wordt omgezet.
Het label kan persoonlijke informatie bevatten, en draagt altijd een geheim in
zich. Een codetaal voelt abstract aan en intrigeert. Alleen een ingewijde kent
de ware toedracht, die hij al dan niet verklapt aan de nieuwsgierige
niet-ingewijde. De barcode is een geluksbrenger, een ruimtelijke talisman.


De
eenvoudige voorbeelden die Honoré δ’O aanbrengt in de hoeken van muren, op het
plafond of op het raam bestrijken een brede waaier aan denkpistes en
gevoeligheden. Door een delicate site-specifieke plaatsing geven woorden als
‘alarm’ en ‘secret’ een geladen betekenis aan de ruimte. In het midden van een
muur prijkt als volwaardige, ernstige sculptuur het met humor bedacht woord
‘onbetaalbaar’. In dezelfde verfijnde esthetiek grijp je naast de betekenis bij
de barcode-sculptuur ‘zonder titel’. Boven je hoofd op het plafond zit een ‘mug’.
In de hoek tegenover het bescheiden aangebrachte ‘stilleven’ bevindt zich de
barcode waarin het woord ‘kanarie’ schuilgaat. Deze abstractie lees je als de
‘sarcofaag’ die het aandenken aan een gestorven ‘geliefde’ in ere houdt.


De
enige barcode op ooghoogte verwijst naar het woord ‘asperge’. Die asperge
refereert aan het aandoenlijk verhaal van de verkoop van een schilderijtje van
Manet – een schilderijtje van een bundel asperges – aan een enthousiaste
collectioneur, die daarvoor 1000 FF in plaats van de afgesproken 800 FF aan
Manet had laten bezorgen. Daarop maakt Manet een tweede schilderijtje, met één
enkele asperge, en laat dit aan de collectioneur bezorgen met de opmerking dat
er nog een asperge in zijn bundel ontbrak.




b) Als mede-gast heb je kunstenaar
Johan De Wit uitgenodigd. Waarom hem?


HO: Het is omgekeerd, Johan heeft mij
uitgenodigd.




HVC: Als hij wil kan hij
hieronder ook wat schrijven:


HO: Je kunt hem dat zelf vragen, als hij wil
zal hij je antwoorden, wees voorzichtig met publicatie, hier zijn gegevens:


JDW: 0476 205524, munich20@pandora.be




HVC: Ergens schrijf je dat je
geen ambitie hebt. Verklaar je nader, want dat geloof ik niet.


(al las ik ook dat je kunstenaar
bent geworden om te kunnen nadenken… als dat genoeg is, moet ik je wel geloven…
)


Geen zin in eeuwige roem?


HO: Eeuwig is ijdel, tijdloos vind ik
tegenwoordig een aan de hemel schitterend begrip,


roem rijmt op doem en zoem.




HVC: Voor jou zijn de kunstenaar
en het publiek belangrijker dan het object ‘kunst’.


(“kunst moet niet aanbeden
worden, ze moet gebruikt worden”)


HO: zzzZzzolang je denkt dat planten deel
uitmaken van je biotoop moet je het onderscheid maken tussen het kaasjeskruid
en de brandnetel. Maar er komt vast en zeker een moment dat alleen de vraag er
nog toe doet of je man bent of vrouw, hoeveel mens je bent, en hoe je de soort
wil laten overleven.




HVC: Is creativiteit eigenlijk
hetzelfde als kunst maken?


HO: Gisteren wel, morgen niet. Iemand kan
zeggen: niet alle vruchten zijn appels, maar alle appels zijn vruchten. Iemand
anders zegt: het zwanenmeer is niet alleen een ballet van
Pjotr
Iljitsj Tsjaikovski
.
Wat nog meer? Je kunt iets laten krioelen, paracetamol wordt dan voor sommige
mensen een – hopelijk goedaardig – dier. Heb je dan kunst? Niet alle
creativiteit is artistiek. Mol is in de wetenschap bovendien de eenheid van een
hoeveelheid stof. Een mol
is de hoeveelheid stof (zowel materie als antimaterie) van een systeem dat evenveel deeltjes
bevat als er atomen zijn in 12 gram koolstof-12. Wist je dat? Ik heb het uit het hoofd geleerd.


Daar past een stelling bij: de inductie van
migraine legt het domein van de ‘geneeskunst’ open.




HVC: Wat is esthetiek voor jou?


HO: Na ‘glimlach naar mij’: glimlach opnieuw
en ernstiger. Wittgenstein rekent de esthetiek onder ‘het onuitsprekelijke’, in
die categorie verblijven ook de religie en de ethiek. Ik hou van het idee dat
niets een kunstwerk kan vervangen. ‘Een ander kunstwerk’ zeg je, waarom niet.
Het gaat over een behoefte, noodzaak: ik wil, mijn zintuigen willen.


Tijdens mijn eerste interview, bijna 25 jaar
geleden, heb ik bij de vraag ‘wat mij bezielde?’ de samenwerking van esthetiek
en ethiek opgehemeld. Toen de bijkomende vraag kwam wat er nog meer was, naast
die ziel, zei ik zo stil mogelijk: ‘de rest is filosofie’.




HVC: Creëer je om structuur te
krijgen in de chaos en de kronkels in je geest?

(al is toeval anderzijds net zo
belangrijk voor jou, want niet echt bevorderlijk is om een geest geordend te
houden)


HO: Orde is van ‘dezelfde orde’ dan
esthetiek. Je kunt iets ordelijk en chaotisch noemen zoals ook schoon en lelijk
begrippen zijn, want een smaakoordeel zoekt woorden om zich uit te spreken.


Het verstand zoekt rationele logica. Ik voel
geen kronkels in mijn geest of chaos in mijn hersens. Voel jij dat? De rijkdom
van leven is een multidimensionale complexiteit die ons petje te boven gaat,
met als eigenschap een grote onvoorspelbaarheid die je met ‘structuur’ niet
gedomesticeerd krijgt. Denk je dat ‘toeval’ een kunstenaar stoort? In de
schoonheidstheorie van Nietzsche verenigt de chaostheorie de apollinische en
dionysische strekking. Apollo is de reddende god, constructief, geniaal,
harmonieus, schoon, scheppend, kennend en wetend; Dionysus is de god van wijn
en feest, destructief, barbaars, zinnelijk, extatisch, vol oersmart en mateloosheid.




HVC: Wat doe je als je geen kunst
maakt?


HO: Hetzelfde.




HVC: Wat is je favoriete zonde?


HO: Biechten




HVC: Moraal van het verhaal: (om
het met de woorden van Christine Vuegen te zeggen)


“Honoré d’O onttrekt kunstwerken
aan dit leven en laat ze weer uitdeinen in het leven… “


HO: Hoe ziet een uitgedeind kunstwerk er
uit?


Als je 2x luistert naar ‘Music for strings,
percussion and celesta’ van Bartok, dan verandert de tweede keer je kippenvel
in schuurpapier.




HVC: Mooi…


HO: Of gebruik het Schubert Quintet in C, D
956 – 2. Dat is maar een Adagio.




Hilde Van Canneyt,
copyright 2013




Honoré d’O stelt tentoon:


Honoré d’O en Johan De Wit, November 24 – January 13, 2013. (finissage 13 jan, 15u)


Kristof
De Clercq gallery


Tichelrei 82, 9000 Ghent, Belgium


T  +32 9 223 54 34


M  +32 474 57 12 91


E  info@kristofdeclercq.com


W  www.kristofdeclercq.com




Stone soap, Kleine geschiedenis van de
hoop met toeval en kruiden


Bouwmeesterstraat 47, 9040 Sint Amandsberg, Belgium




Casa Argentaurum, Opera Aperta/if language substitutes the title


until January 19, 2013


Friday – Saterday 2-6 pm


Brabantdam 68, 9000 Ghent, Belgium


Casa Argentaurum, Permanent
Room


Brabantdam 68, 9000 Ghent, Belgium


Friday – Saterday 2-6 pm






 

welke kleren hangen we aan een kapstok van een gesprek



































Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *