Categorieën
Interview Uncategorised

Interview met ORLAN



vorig interview: Etienne Van Doorslaer, volgend interview: Honoré d’O



Interview met ORLAN (°1947, Frankrijk) M HKA, Antwerpen, oktober 2012.

Ik tref ORLAN tijdens de opbouw van haar expo in het M
HKA. Tijdens het gesprek met deze hevige energieke imposante dame, wordt er Frans
gesproken. Frans spreken lukt me nog enigszins, Frans uittypen, euch, veel minder…
Rita Rompière (pers M HKA) was zo lief het interview voluit integraal voor me uit te
typen naar het Nederlands, zodat ik er dan verder op kon werken. Fotograaf Dirk Vermeire hing er ook rond…



Hilde Van Canneyt: Wanneer we jouw oeuvre overschouwen,
mogen we dan stellen dat dit vooral gaat over identiteit? Of klinkt dat een
beetje te eenvoudig?


ORLAN: Als ik mezelf voorstel, zeg ik: “Ik ben onderandere
en voor zover dit mogelijk is ORLAN”. De eerste fases van mijn werk gingen
inderdaad over identiteit en over mijn westers-christelijke cultuur. De
chirurgische operaties als performances zijn een overgang waarmee ik mezelf een
nieuw gezicht heb willen geven, een ‘gezicht’ (boven)op mijn gezicht, een
‘presentatie’ dus. Het ging om het idee dat beeld uit te spelen. Ik had immers
helemaal geen plastische chirurgie nodig, ik wou enkel van mezelf een nieuw
beeld vormen, meerdere nieuwe beelden zelfs.
Het derde luik van mijn werk stelt andere culturen in
vraag: de niet-westerse culturen.
Ik denk dat je in de beginfases van mijn werk had
kunnen zeggen: “ik ben” en nu gaat het meer over “ik zijn” (cfr. ‘wij zijn’), waarmee ik bedoel dat
ik eigenlijk niet besta: ik werd gemaakt door de anderen. We praten via de
anderen en het zijn ook de anderen die via ons praten, zowel nu als in het
verleden.
Mijn werk stelt vooral het lichaam zelf in vraag – het
lichaam in de samenleving – waarbij het ook gaat over de politieke, religieuze
en culturele invloeden die hun weerslag hebben op het lichaam in al zijn
facetten.









HVC: Je hebt verschillende media gebruikt: je hebt
geschilderd en geschreven, je liet naaktfoto’s van je maken in poses, we kennen
je body-sculptures en body-actions, je performances…
Is jouw oeuvre organisch gegroeid?

O: Je zou kunnen zeggen dat de eerste fase van mijn
werk, het werk was van een jong meisje dat in opstand kwam tegen de
maatschappij. Maar stilaan werd dit gestructureerd en vormgegeven. Ik denk dat
het tegenwoordig erg doordacht-uitgewerkt is. Helemaal niet meer impulsief –
het is berekend en tegelijk diepdoordacht.





HVC: Je schreef ook het manifest ‘L’Art charnel’ (De vleselijke kunst).

O: Ja, je kan het lezen op mijn website. Het is
tegelijkertijd een beslissing en het eenvoudige feit een beslissing te formuleren,
wat je voor jezelf doet – maar natuurlijk ook omdat je het wil communiceren.

HVC: Zijn de chirurgische operaties als kunstvorm er
dan niet toevallig gekomen?


O: Ach nee, dat zat toch wel enigszins anders in elkaar.
Ik onderging wel een chirurgische operatie tijdens een symposium over performances
dat ik in Lyon had georganiseerd en – met mijn zieke lichaam – had ik even de
tijd om de situatie om te keren en er een esthetisch fenomeen van te maken. Ik
wou van het leven een esthetisch fenomeen maken dat je kon recupereren.
Het is pas later, heel veel later – nadat ik een boek
had gelezen van psychoanaliste Eugénie Lemoine Luccelione, getiteld “La Robe” (De jurk), waarin een substantieel
hoofdstuk was gewijd aan mijn eigen werk – , dat ik op de gedachte ben gekomen
om geënsceneerde chirurgische operaties te laten uitvoeren. 



HVC: Vertel eens iets over je andere werken – over
jouw ‘bio-kunst’ bijvoorbeeld?


O: Ik
heb me altijd erg geïnteresseerd voor de biotechnologie. Ik heb immers een tekst
geschreven met als titel: “Le corps, matériau parmi les matériaux” (Het lichaam, een materiaal tussen de
materialen
) en ik denk dat werken met cellen of zelfs met mijn eigen cellen
je dichter bij het materiaal brengt.
Ik werd dan uitgenodigd door de groep
SymbioticA. Dat zijn kunstenaars die over een laboratorium van biologie en
anatomie beschikken aan de University of Western
Australia. Ik heb er geleerd cellen
te ontwikkelen en ik creëerde een installatie met een grote videoprojectie en een bioreactor. Gewoonlijk zijn bioreactors in
laboratoria toestellen zoals een koelkast bijvoorbeeld, zonder enige esthetiek.
Ik daarentegen ontwierp een transparante bioreactor en aangezien het voedsel
van de cellen een rode vloeistof is, was dit erg mooi om te zien en maakte het helemaal
deel uit van de installatie.
Als visuele kunstenares ging ik een
onvoorstelbare weddenschap aan, want wij mensen, zien in feite niets omdat we
de cellen niet kunnen waarnemen. De hele installatie probeert het publiek te
doen begrijpen wat er zich precies afspeelt in de bioreactors.







HVC: Is dit een work in process?

O: Ja, ik heb het al getoond in Perth, in
Liverpool en in het Casino van Luxemburg: het gaat om een continu proces.








HVC: Hier in het M HKA, in deze twee
zalen, zien we vooral veel (oudere) ‘mesuRAGEs’ terwijl je ook een nieuwe
maakte, vergezeld van een nieuwe publicatie – vertel je ons daar eens iets
over?



O: Eigenlijk toon ik in het M HKA niet erg
veel mesuRAGEs, maar de expositie hier is wel daarop gebaseerd: de mesuRAGEs
kennen een lange geschiedenis in Antwerpen. De allereerste tentoonstelling die
ik hield in deze stad, was in het ICC bij Flor Bex en ging precies over
mesuRAGEs. Voor het M HKA hebben we remakes gemaakt van een aantal van die werken
en in de nieuwe publicatie werd een historisch luik opgenomen, tegelijk met een
facsimile van de ICC-catalogus.
Ik kwam terug naar Antwerpen met een
totaal getransformeerde performance, terwijl je hier ook een
aantal van de mesuRAGE – performances kan zien die ik tijdens mijn leven
heb uitgevoerd. Altijd hield ik rekening met de locatie en de historische
context. 









Ik ging dus heel anders te werk in het
Vaticaan op het Sint-Pietersplein, in het Centre Georges Pompidou in Parijs, het
Musée St-Pierre in Lyon of het Guggenheim in New York, wat je hier allemaal kan
bekijken. Maar de twee laatste mesuRAGEs die ik deed werden compleet vernieuwd.
Dit kwam doordat ik in het Andy Warhol Museum in Pittsburgh kon samenwerken met
de BODYMEDIA Company, een firma die in die stad was gevestigd. Ik gebruikte hun
elektronische
armband en andere elementen die informatie
over het lichaam registreren, zoals de werking van het hart, maar ook de
transpiratie, kortom, het lichaamsverbruik.
Zowel in Pittsburgh als hier in Antwerpen
wou ik de werking van het lichaam en zijn fysieke inspanningen tonen tijdens de
uitvoering van het werk – tijdens de kunst. 
Zo is elke mesuRAGE die we hier zien,
totaal anders. In Luik bijvoorbeeld, werd ik uitgenodigd door het
Cirque d’Hiver,
een vereniging die erg boos was omdat het aloude Place St-Lambert volledig werd
uitgebroken, gesloopt en verwoest, terwijl er voor dit historische plein geen
enkel reconstructieproject klaar lag.


Cirque d’Hiver vroeg me de performance te doen en ik
gebruikte daarvoor precies de machines die het plein vernielden. Ik liet me
zakken in de laadbak van een bulldozer en zo doorkruiste ik het hele plein. Ik
volgde een heel circuit en legde elke dag een etappe af, omdat het bouwterrein
enorm uitgestrekt was. Op zekere dag kwam de burgemeester van Luik mij
aanhouden en dat was een geweldige meevaller voor de vereniging, want nu werd
plots aan dit feit veel ruchtbaarheid gegeven in tal van krantenartikelen en
dat was precies wat ze wilden. Eigenlijk was het heel erg: het plein werd
weliswaar terug aangelegd maar op een verschrikkelijke manier – volledig
gebetonneerd – en het oogde daarna afschuwelijk lelijk.
Ik heb dus
geprobeerd om hierbij met mijn lichaam een vraagteken te plaatsen en de dingen
te doen bewegen, maar vrijheid en vrijheden moet je elke dag opnieuw winnen, je
mag nooit ophouden en daarom is mijn pose als het
vrijheidsbeeld het laatste gebaar (de
laatste geste
) van mijn performance. 






HVC: In de zalen staan ook heel wat
voorwerpen opgesteld.


O: In de tentoonstelling bevinden zich bijna
alle objecten, want ze gaan altijd gepaard met mijn performances. Ik voer
trouwens performances uit omwille van de kunstwerken die er uit voortvloeien
en die min of meer autonoom zijn. Sommige staan volledig op zich: video’s,
herdenkingsplaten, edities van kleine schildersezels waarop flesjes staan met
vuil water, verzegeld met was. Achteraf was ik mijn kleed met de hand en het
vuile water wordt bewaard in verzegelde flesjes en wordt verkocht in musea en
galerieën.
Dan zie je hier ook nog de eenheidsmaat –
een humoristische ORLAN-corps – een lengtemeter, die plechtig wordt geëxposeerd
onder een plexiglazen stolp. Het is tegelijkertijd een uiterst eenvoudige
voorstelling van mijn lichaam, in tien kleine ORLAN-corps.
Het is interessant om te noteren dat ik
een wetenschappelijke methodologie gebruik die totaal ironisch is ten opzichte
van het meten, want de ene keer poseer ik op hoge hakken, een andere keer op
lage schoenen of met een hoog opgemaakt kapsel. Het gaat dus wel om een
wetenschappelijk uitgevoerde meting, maar tegelijk toont ze alle mogelijke
benaderingen.

HVC: Jouw werk bevat bewust humor?

O: Oh ja, mijn werk is doorspekt met
humor!

HVC: In een interview met criticus Hans
Ulrich Obrist kwam ik twee termen tegen: ‘ORLAN-corps System’ en ‘Self
Sculptural Principle’.


O: Laat me toch nog even benadrukken dat
mijn naam altijd in hoofdletters wordt geschreven. (zegt ze als ze in mijn notities ‘orlan’ ziet staan)
Wat betreft die twee Engelstalige termen,
weet ik niet goed wat men bedoelt, in elk geval hanteer ik nooit een systeem.
(lacht)

HVC: Vertel eens iets over jouw atelier,
het zou bijzonder goed georganiseerd zijn?


O: Ja, mijn atelier is tegelijk een laboratorium,
een plek voor research, een productiecentrum en een archief waarin mijn
assistenten mijn werk van de voorbije 40 jaar klasseerden. 

HVC: Heb je nog veel plannen of projecten
die nog moeten worden uitgevoerd?


O: Inderdaad, ontelbare plannen en projecten,
maar die zitten nog in mijn computer. (lacht)

HVC: Je geeft ook nog les. Hoe belangrijk
is dat voor jou of wat betekent het voor jou? Hou je van lesgeven omdat je
graag over kunst praat of omdat je wil bijdragen tot de educatie en je kennis
en ervaring overbrengen op de jeugd?


O: Dat ‘overbrengen’ weet ik zo net niet,
maar samen denken, (zich) informeren en de nieuwe dingen die zich voordoen in
de actuele kunst trachten te begrijpen en proberen er een antwoord op te geven,
dat vind ik belangrijk.
Je moet weten dat er ontzettend veel
vrouwelijke studenten zijn, wel 75% zijn studentinnen en ik wil ze de nodige
kracht kunnen meegeven om zich te laten opnemen in de kunstwereld.
Het komt heel vaak voor dat die 75%
vrouwen hun einddiploma halen, maar even later, als het erop aankomt in de
praktijk, worden ze nauwelijks uitgenodigd om deel te nemen aan grote
tentoonstellingen: deze vrouwelijke kunstenaars participeren niet aan
belangrijke kunstevenementen, ze krijgen geen catalogi… Kortom, ze beantwoorden
niet aan de vereisten van de kunstmarkt. Ik probeer dit recht te zetten, maar
het is erg moeilijk, want er bestaan nog altijd heel veel vooroordelen.

HVC: Van het Franstalige woord ‘mesuRAGE’
(het opmeten) maakt ook het woordje ‘rage’ deel uit: ‘rage’, of ‘colère’
betekenen ‘woede’ in het Nederlands. Omdat we in een mannenwereld leven? Maakte
je ooit geen werk met sperma?


O: We leven inderdaad nog altijd in een
mannenwereld. Een werk met sperma? (lacht)

HVC: En zelf heb je geen kinderen?

O: Nee, de wereld is al te veel bevolkt en
ik vond het erg moedig van een bepaalde politicus dat hij ooit in het openbaar zei
dat er reeds te veel kinderen zijn.
We gaan almaar verder met denken dat
vrouwen de wereld moeten bevolken, maar de wereld is al te dicht bevolkt en
steeds meer kinderen maken brengt nog meer armoede en voedseltekorten met zich
mee. Hoeveel varkens, kippen en koeien moeten er niet worden gekweekt of
gefokt? En dan het veevoeder: maïs en graan. En hoeveel uitwerpsels gaan onze
bronnen niet bezoedelen? Dat is toch onvoorstelbaar? We mogen niet langer zo
denken aan “misschien een paar kinderen krijgen”. Enkel indien we er echt zelf
behoefte aan hebben, maar dan zonder enige sociale druk: eentje of hoogstens
twee, we moeten redelijk blijven!






HVC: Naar analogie met het schilderij van
Gustave Courbet ‘L’origine du monde’, 
maakte je in 1989 het werk ‘l’Origine de la guerre’ – je bent een
feministe en zoals je het zelf omschrijft: een neo- , post- en alter-feministe.
Is er veel veranderd in de loop van de
laatste tien jaar?


O: Ik hield me toen bezig met humanistisch-feministische
kunst.
Het is toch niet te geloven: er zijn
miljoenen vrouwen in de wereld – het is een echte apartheid – die niet naar
school mogen, niet mogen autorijden, geen medicamenten krijgen, geen recht
hebben op onderwijs. Het zijn huisslavinnen, seksuele slavinnen, die slaag
krijgen, verkracht worden…. Het is hallucinant!
Over de hele wereld en in alle
godsdiensten leven vrouwen in verschrikkelijke omstandigheden. We hebben gewoon
fantastische mannen nodig, niet langer bazen, geen macho’s meer.
Dat ‘ze’ zich daar niet van bewust zijn? Want
de situatie is zeer ernstig voor miljoenen vrouwen en wij, die nu over een
beetje meer vrijheid beschikken, wij dragen die verantwoordelijkheid.






HVC: Wat betekent voor jou de term
‘schoonheid’? Zowel in de kunst, het klassieke begrip van schoonheid, jouw
eigen schoonheid?
Je bezit op dat vlak meer persoonlijkheid
dan de doorsnee-vrouw, je bent op zijn minst gezegd origineel, jouw haartooi
bijvoorbeeld …    
O: Ja, maar als je me beschrijft als een
vrouw met twee builen op haar slapen, dan denkt toch iedereen dat ik eruit zie
als een monster!
Zo denken de mensen toch automatisch, maar
wanneer ze me in werkelijkheid zien, verandert dat beeld wellicht.

HVC: Je hebt een mooi voorkomen, maar ben
je een masochiste
O: Integendeel! Het eerste dat ik zeg
tegen de chirurg die mij gaat opereren is dat ik geen pijn wil voelen.
Het menselijk lichaam leed miljoenen jaren
lang pijn – met een aspirine heb je tegenwoordig al minder tandpijn… Ik vind
dat er in deze tijd geen fysieke pijn meer mag bestaan, die hebben we nu toch
wel bijna afgeschaft.

HVC: Op jouw website vond ik een ‘petition against
death’. Waarom lanceerde je die en wat bedoel je ermee?
O: Het gaat natuurlijk om een poëtische
petitie. Ik zeg gewoon dat ik er genoeg van heb : sinds mensenheugenis moeten
de mensen sterven – mijn vrienden gaan dood,  ik kan het niet verdragen… Het is toch onvoorstelbaar
dat je zo weinig geluk kan hebben? Ik zal ook dood gaan…
Maar indien we allemaal tegelijk “nee”
zeggen, dan maken we misschien toch nog een kans! 

HVC: Nja …

O: Het is heel zeker ironisch bedoeld: de
dood is iets heel vreemds en ondraaglijks, maar ik, ik hou van het leven,
immens veel zelfs!
Andere mensen willen toch evenmin sterven.
Ik heb me altijd vragen gesteld bij de taboes hierrond, maar dat mag je dus
niet uitspreken.

HVC: Wat denk je van euthanasie?

O: Iemand kan zelfmoord plegen – het is
een filosofische daad – en indien iemand werkelijk zin heeft om te sterven, dan
moet je hem helpen. Daar heeft hij recht op.

HVC: Zou je ooit willen stoppen met werken
of ga je eeuwig voort?


O: Vanzelfsprekend ben ik iemand die enkel
leeft voor de kunst, iemand die enkel kunst maakt en die daarvan houdt.
Er is geen sprake van stoppen – dit is
voor mij zo’n eigenaardige vraag – het is zoiets als stoppen met ademen. Ik zal
altijd verdergaan, zoals ik het gewend ben.










De performance die ik deed in het M HKA –
ik voerde er in mijn leven misschien wel 25 à 30 uit – is voor mij een heel
belangrijke performance: ik had het geluk dat al mijn goede
vrienden–kunstenaars met wie ik samen werk en die ik respecteer, aanwezig
waren.
Mijn getuigen waren de kunstenaars Marina
Abramovic, Guillaume Bijl, Jan Fabre en Barbara De Coninck – zijn
rechterhand, maar ook Flor Bex (voormalig
directeur van het ICC en het M HKA
), samen met de huidige directeur van het
M HKA, Bart De Baere: ze waren er allemaal bij. 
Het was een heel mooi, heel ontroerend
moment en het was gewoon fantastisch om samen te zijn: het élan naar onze
kunstambities toe, de solidariteit tussen de kunstenaars en tussen de beide
museumdirecteurs: een prachtige en bijzondere gebeurtenis, en dat speciaal voor
de 25ste verjaardag van het M HKA.

Trouwens, alle verjaardagen zijn voor mij
vrolijk, ze betekenen telkens weer een overwinning: we zijn nog springlevend en
dat is toch prachtig. Om het te blijven volhouden in de kunst, zoals het M HKA
dat doet, zijn er heel veel mensen nodig die dit mee steunen: van
kunstliefhebbers tot politici, anders haal je het niet. 25 jaar M HKA, dat is
werkelijk een heel mooi resultaat!

HVC: Dan klink ik op nog minstens 25-jaar M
HKA en kunst van ORLAN!
 





Hilde Van Canneyt, copyright 2012 (portretfoto’s: fotograaf Dirk Vermeire)

COLLECTIE XXXI (van 5 okt ‘12 tot 20 jan ‘13)



5 ensembles, 25 jaar M
HKA



In 2012 is het 25 jaar
geleden dat het Museum van Hedendaagse Kunst Antwerpen zijn deuren voor het
publiek opende. We vieren dit met een collectiepresentatie die bestaat uit
vijf tentoonstellingen van referentiekunstenaars in onze collectie: Gordon
Matta-Clark, Antoni Muntadas, ORLAN, Guillaume Bijl en Paul De Vree.
M HKA Leuvenstraat 32 2000 Antwerpen, DI-WO en
VR-ZO 11:00-18:00, DO 11:00-21:00
GESLOTEN Maandag, 1
januari, 1 mei, Hemelvaart, 25 december
24 december en 31 december gesloten om 16:00



Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *