Categorieën
Interview Spots

Interview met Marc Galle

vorig interview: Francis Vanhee, NU te zien in NQ gallery, Antwerpen

NU ook te zien: expo Marc Galle in Van Landegem Gallery, Grimbergen

Oostende, dijk, zomer 23 

INTERVIEW MET MARC GALLE (°1962)

Hilde Van Canneyt (HVC):  Hoe ziet een perfecte kunstdag er voor je uit, Marc? 

Marc Galle (MG):  Als ik in mijn atelier geraak! 

HVC  Wat zijn ‘gevaarlijke afleidingen’ om er niet te geraken? 

MG  Allerlei verleidingen. Denk aan mijn tuin bijvoorbeeld. Om in te werken, hé, niet om in te aperitieven. (lacht) Ondertussen ben ik voortdurend in mijn hoofd nieuwe werken aan het ontwerpen. Als ik mijn atelier binnenstap, weet ik doorgaans wat ik wil creëren. Die voorbereidende periode is belangrijk voor mij, het is nog een trauma van toen ik voor het witte doek zat en urenlang ongelukkig zat te wachten op inspiratie. (lacht) Natuurlijk is het eindproduct vaak teleurstellend, in mijn hoofd zien de beelden er altijd veel perfecter uit dan wat er in realiteit uitkomt. (knipoogt)

HVC  Hoe ziet je atelier eruit? Want we zitten nu op de dijk van Oostende te aperitieven – nood breekt wet – dus ik heb er geen notie van. Zien we allemaal schilderijen staan waar je verder aan schildert of werk je aan één werk tegelijkertijd, of, of? En dan vraag ik je nog niet of het een grote rommelboel is of niet? 

MG  Normaal is het één grote rommelboel, maar met de Open Ateliers hebben mijn vrouw en ik een gezamelijke inspanning gedaan om het atelier op te ruimen en nu is het al een tijdlang opgeruimd gebleven. 

En anders dan toen ik nog vooral met olieverf schilderde en soms dagenlang moest wachten voor een laag droog en overschilderbaar was, werk ik nu vaak een schilderij af voor ik een nieuw opzet.

HVC  Houden zo, dat opgeruimde! Hoort zo’n atelier geen mancave te zijn waar de vrouw niet binnen mag? 

MG  Tot voor kort kwam mijn vrouw regelmatig piepen en gaf vervolgens commentaar op de werken in wording. Dat ergerde mij buitenmatig, maar nu hebben we een afspraak gemaakt: ze mag geen commentaar meer geven op het geschilderde tot het klaar is. Daarna is ze welkom.

HVC  Vele kunstenaars zullen je dankbaar zijn dat je deze uitspraak doet! (knipoogt) Voor ‘de reguliere mens’ lijkt werken in een atelier nog altijd ‘free time’. 

MG  Aan die uitspraak heb ik een hekel. Dat is zoals mijn ouders zeiden: ‘Je moet eerst studeren, jongen, erna kan je kunst ‘doen’ als hobby.’ Kunst is mijn hobby niet, het is mijn passie en mijn bestaansreden, dat waarvoor ik geboren ben. Ik heb hobby’s natuurlijk, en die kunnen me ook van mijn kunst afhouden. (lacht) Zo heb ik als kind kleine schaalmodelletjes van vliegtuigen geplakt en geschilderd. Dat heb ik later weer opgepikt en heeft mij niet meer verlaten. 

HVC  Verwerk je die ‘verslaving’ ook in je kunstwerken? 

MG  Ik deed mee aan wedstrijden op modelbouwbeurzen en won er zelfs medailles, dus ik kan het vrij goed. Dat leerde mij enorm veel technieken, zoals die voor het suggereren van slijtage en verwering. Ik ben nog altijd zoekende om die technieken, alsook airbrushtechnieken, ook in mijn schilderijen te gebruiken. Dat past best in mijn kleinere werken, vandaar dat ik de laatste tijd veel op klein formaat werk. 

HVC  Even rewind: hebben je ouders ooit een Picasso gezien? Of hoe is je liefde voor kunst ontstaan? 

MG  Mijn ouders zagen al snel dat ik tekentalent had, maar thuis was er weinig aandacht voor kunst, dat was meer iets voor ‘rijke’ mensen. Het was eerder ik die als kind mijn ouders op sleeptouw nam door steden en musea.

HVC  Dan word je puber, voetbal je, zit je achter de meisjes aan, etc. Bleef jij, tussen het huiswerk maken door, tekenen? 

MG  Laat ons stellen dat ik na mijn cowboy-jaren eerder een stille jongen aan zijn bureautje was. In voetbal blonk ik niet echt uit. Na mijn achttiende ben ik voor de Germaanse Filologie gegaan. Ik wilde daarmee in het onderwijs terechtkomen, voor de ‘vrije tijd’, weet je wel. Hoewel, mijn eerste droom was archeoloog worden. Toen ik afstudeerde, ben ik via via aan een stagejob bij het Rekenhof – of all places –- geraakt, waar ik ‘leesbare communicatieve’ teksten mocht maken. En dat doe ik tot op de dag van vandaag nog altijd: de gouden kooi, als je begrijpt wat ik bedoel. Met als gevolg dat er immer weinig tijd overbleef om kunst te maken. Mensen onderschatten wat een energievreter het is om elke dag de trein op en af naar Brussel te nemen. Dan keek ik uit naar het weekend en prentte ik me in ‘de grote kunst’ te gaan maken. Ik schreef me in voor de keramiekrichting van de kunstacademie in Zottegem. Ik vond keramiek immers een mooie, directe manier van werken. Op mijn veertigste ging ik weg bij mijn eerste vrouw en leerde ik mijn huidige echtgenote Nadine kennen. 

HVC  Nadine Prieels van het kunstplatform CAS (Contemporary Art Space) in Zottegem en Oostende. 

MG  Ja, maar die kunstplatforms hebben we pas later gecreëerd! Nadine had ook academie gevolgd en het was zowel op persoonlijk als op creatief vlak fijn thuiskomen bij haar! In de beginperiode werkten we zelfs samen aan één werk: zij maakte monochromen waarop ik verder werkte. Fijne tijd! Het kantelpunt is er geweest in 2012 met een wedstrijd uitgeschreven door de stad Oostende. Het thema was de verloedering van de Belle-Epoquewoningen hier in Oostende. Hugo Brutin was voorzitter van de jury. Ik had een vrij groot schilderij gemaakt, getiteld Home(Un)Made: veel vlakken, ruw geschilderd. Ik won de eerste prijs! Maar dat betekende ook dat ik een solotentoonstelling kreeg in de toenmalige galerie van Patrick Ramon in de Christinastraat. En die moest ik in een paar weken bijeen schilderen, want ik had bijna niks van werk staan! 

HVC  Was er inhoudelijk een thema waarrond je werkte? Wilde je toen al de tijdgeest voorstellen? 

MG  Ik herinner me nog een anekdote. Onder de titel Time is up schilderde ik twee boten. De ene is de Mercator, in zwart-wit, alsof je hem in tegenlicht ziet, op het andere schilderij staat een vissersboot. Mijn idee was: de grote zeilvaart, dat is voorbij, dat komt nooit meer terug, en ook de visserij heeft het moeilijk. Daarom hing ik in het midden een blanco zwart doek, maar dat was nog nat, want ik had het pas de dag ervoor met olieverf geschilderd. Dus vroeg ik mijn moeder om de hele vernissage voor dat schilderij te gaan zitten, zodat niemand er dichtbij zou komen. De expo was een ‘onbevlekt’ succes! (lacht)

HVC  U ben een laatbloeier, heer Galle!  

Dat je werken figuratief zijn, is een understatement. Vaak is ‘de mens’ er prominent in afgebeeld. La condition humaine is quasi immer aanwezig. Onderhuids kruipt het bloed waar het niet gaan kan. Ook de ‘Godsvraag’ houdt je bezig. Je personages en ontmoetingen zijn een schilderkundige daad die je sublimeert’, formuleert Hugo Brutin.

MG  Ik ben niet echt bezig met de godsvraag in religieuze zin. God, of – in Griekse zin – de goden, zijn in sommige van mijn werken louter een beeld voor het toeval als sturende, maar vaak ook vernietigende, kracht in het leven.

HVC  Waar haal je je beeldmateriaal vandaan? Zijn de beelden uit de actualiteit belangrijk? 

MG  Van overal! Ik vertrek altijd van een beeld dat mij raakt. Dat kan het resultaat zijn van urenlang het internet afschuimen, maar eveneens van expobezoeken of gewoon om mij heen kijken. De trigger om met een beeld meer te doen, is als ik merk dat het spoort met een boodschap die ik wil brengen. Vaak concentreer ik me op wat in de marge van het beeld staat. Dikwijls ruimt de hoofdpersoon van het oorspronkelijke beeld plaats voor de minder belangrijke bijpersonages. Mijn schilderijen dragen altijd een hoog filosofiegehalte mee, maar hoe filosofischer ze zijn opgebouwd, hoe minder gemakkelijk ze verkopen. (lacht). En dat geldt a fortiori voor schilderijen waarin ik de zwarte kant van de mensheid als boodschap breng, zeg maar oorlog, hebzucht, onderdrukking, genocide…

HVC  Je weet dat ik meer van je ‘stouter werk’ houd: daar waar ik gelaagdheden voel, meer met abstractie wordt gespeeld, etc. 

MG  Onder stouter werk begrijp ik meer het werk waarin ik de mensheid, of liever: het mens-dom, een spiegel voorhoud. De opmerking die ik bij dat soort werken meestal krijg, is dat het nogal ‘zwaar’ is. De kijkers houden blijkbaar meer van lichtheid, vrolijkheid en kleur. 

HVC  Maar je maakt geen kunst omdat ze je schilderijen ‘schone’ zouden vinden! Ook niet voor de ‘kunstliefhebbers’! Gewoon eigenzinnig werk maken, dààr kom je het verst mee als kunstenaar!

MG  Helemaal met je eens. Ik voel sowieso dat ik me op een kantelmoment bevind. Ik wil minder werken met kant en klaar toegankelijke ‘plaatjes’. Natuurlijk wil ik blijven blijk geven van de schilderkunst zoals ik ze nu beleef, maar met meer abstracte stukken ernaast, erop en erover. En dan vrees ik soms: gaan ze dat nog wel herkennen als werk van mij?

HVC  Niks van aantrekken! 

MG  Op zich wil ik boodschappen uitdragen. En natuurlijk exploreren en me vrij voelen! Veel van wat ik in de hedendaagse kunst zie, is wat ik noem ‘masturbatie’. Het lijkt alsof de jonge mensen geen boodschap meer hebben, maar zich alleen nog met zichzelf en hun verhouding ten opzichte van de wereld of de kunst bezighouden. Ikzelf sluit me liever aan bij de lange traditie van de ‘verhalende’ schilderkunst. Er waren geen foto’s, daarom werden verhalen geschilderd. De thema’s lagen voor de hand. En de schilder was een chroniqueur die een boodschap bracht. Dat is vandaag wat weg. 

HVC  Je vindt dat de kunstenaar een exhibitionist mag zijn, las ik in je eigen geschreven tekst. ‘Voortdurend op jacht en geil.’

MG  Uiteraard, als je met exhibitionisme bedoelt dat hij zichzelf en zijn kijk op de wereld moet veruitwendigen.

HVC  Zit er verdoken humor in je werk?

MG  Er zit humor in mijn werk, natuurlijk, maar die is naar ik verhoop niet verdoken. Nee, humor is hét wapen tegen de unbearable lightness of being, nietwaar? Als je de zwarte kant des mensen toont, moet je ook de witte, vrolijke kant tonen. Alleen zo krijg je een waarachtig totaalbeeld.

HVC  Je hebt een vlotte soepele toets. Vroeger werkte je met olieverf, nu met acryl…

MG  Ik heb geen geduld, vandaar! (lacht) Vooral de lichte kleuren als wit en geel, drogen in olieverf heel traag. Je kan met olie natuurlijk mooie, zachte kleurovergangen maken, maar acryl biedt daar eigen technieken voor, vooral door laag op laag en nat in nat te werken. En de rijke glans van olieverf kun je in acryl met mediums en vernis bereiken. 

HVC  Mooi zo. Intussen is de traditionele canvasdrager vervangen door ‘ruwer’ materiaal. 

MG Acryl staat meer ondergronden toe dan olie, ook gladde. Gaandeweg is bij mij een voorliefde gegroeid voor dibond platen als ondergrond, je weet wel, twee dunne aluminiumplaatjes met tussenin een volkern. Vaak gebruikt als printdrager in de fotografie. Licht, stevig en weerbestendig.

HVC  Je bent eveneens een dichter… 

MG  Ik moet eerst ongelukkig zijn om gedichten te kunnen schrijven. Ik ben wat ze in de literatuur noemen een therapeutisch schrijver. (lacht

HVC  Ben je het type dat voor zijn tv vlugschetsen maakt? 

MG  Nee, als ik naar tv kijk, kijk ik naar tv. (lacht) Schetsen doe ik vooral in mijn hoofd. Soms stop ik wel eens een programma om met mijn gsm een ‘still’ te fotograferen.

HVC  Hoe sta je tegenover samenwerkingen met galeries? Je had onderdak bij het kunstplatform CAS in Zottegem/Oostende, maar wil nu je vleugels verder uitslaan. 

MG  Wel, als kunstenaar met je portfolio onder de arm een galerie binnenstappen, is niet zo evident. Vandaar dat ik zélf met een kunsthuis ben begonnen, zodat ik mijn werk op een bescheiden niveau kon tonen. En dat deelde ik graag met kunstvrienden. Mijn vrouw heeft dat overgenomen en nu is CAS een volwaardig kunstplatform, dat af wil van het label ‘Marc Galle and friends’. En ik splits mijn kunstenaarsloopbaan nu af van CAS, om andere toonmomenten te bekomen, waarvoor mijn verbondenheid met CAS eerder een obstakel zou zijn.

HVC  Dat vermoed ik ook… Als kunstenaar ‘moet’ je tegenwoordig ook aanwezig zijn op sociale media. 

MG  Naar het schijnt is dat zo. (knipoogt) Ik heb bevriende kunstenaars die elke dag wel iets posten en uiteindelijk zo wel tentoonstellingsmogelijkheden krijgen. En op zich vind ik dat niet slecht. Ik vind het ook fijn dat mensen zoals jij en Daan Rau op pad gaan en reclame maken voor lopende tentoonstellingen. Jullie tillen het tipje van de sluier op, triggeren mensen om er naartoe te gaan. Want uiteindelijk moet je kunst nog altijd zien en ervaren. 

HVC  Ik moet toegeven dat ik moeite heb om ‘talent’ te zoeken op Instagram. Dat is mijn ding niet. Ik mis waarschijnlijk veel, maar veel ook niet. 

HVC  Wat met de context van het werk? Titels, begeleidende tekst, etc.?

MG  Wie me vraagt naar uitleg, krijgt die. Maar ik respecteer het evengoed als mensen niets over de inhoud van het werk willen weten. Ik vind dat super: mensen die de tijd nemen om zélf in de geest van de kunstenaar te kruipen en daardoor een soort nieuw perspectief krijgen. Daarom vind ik titels zo belangrijk, daar kan je veel insteken en een tip van de sluier oplichten zonder alles te gaan expliceren. Kunstenaars die geen titels weten te verzinnen, vind ik creatief arm. 

HVC  Bij sommige kunstwerken vind ik het wel kunnen. Bij het ene werk voegt het iets toe, bij anderen kan het een werk ook ferm afbreken. 

MG  Ja, maar zelfs bij pure abstractie intrigeert het me meer, zet het me aan het denken. Zelf geef ik mijn werken met graagte een titel, waardoor ik een heel andere betekenis aan een beeld genereer. 

 

HVC  Ben je al waar je wil zijn op de kunstscene?

MG  Mijn wens is een zeker respect te verkrijgen op de kunstscene, waardoor ik af en toe kan meedoen aan betekenisvolle tentoonstellingen. Het commerciële aspect van de kunst is ondergeschikt aan de appreciatie voor mijn werk. Een droom is voor mij te kunnen werken op grotere schaal. Het liefst wil ik installaties maken. Ingrijpen op ruimtes of zelfs landschappen op basis van eigen filosofische interpretatie, lijkt me fantastisch! Ik heb eigenlijk een heleboel schetsen klaarliggen voor installaties. Ooit mocht ik in een oude textielfabriek in Zottegem een installatie bouwen. Met een oude brandslang schreef ik op de achterwand het woord ‘Oblivious’, vergetelheid, en met afbraakmaterialen creëerde ik op de voorgrond drie grote cirkels, die stonden voor oneindigheid. De idee was: van het textielverleden van Vlaanderen, dat oneindig zou duren, rest niet meer dan wat afval.

Voor een kunstroute in Oosterzele zette ik een tempel op met afgescheurde verkiezing verkiezingspanelen, met binnenin een klein schilderijtje van een slachtoffer van de Holocaust. Daarmee wilde ik aangeven hoe ook een lieflijk, agrarisch landschap als dat van ons in onjuiste omstandigheden kan ontaarden. C’est arrivé près de chez vous!

HVC  Mais oui!

www.marcgalle

https://vanlandeghemgallery.com

www.hildevancanneyt.be

Hilde Van Canneyt

 

 

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *