Categorieën
Interview

Interview met AnneMarie Maes

Interview
met AnneMarie Maes, Brussel, herfst 2016

Volgende interviews: Sarah and Charles, Klaas Kloosterboer, Gideon Kiefer … 

Kunstenares AnneMarie Maes over kunst, ecologie en
technologie. En bijtjes! Van Kunsttijdschrift Vlaanderen tot Hilde’s blog.

AnneMarie Maes is kunstenaar en
onderzoeker. Ze creëert projecten die de ontwikkeling van een meer duurzame
wereld stimuleren. Haar onderzoekspraktijk combineert kunst en wetenschap met
een sterke interesse voor de DIY-technologieën.
Geïnspireerd door de natuur wil
ze het onzichtbare zichtbaar maken. Haar installaties en lange termijn
projecten – zoals het Urban Bee Lab, het Lab for Form and Matter en Politics of
Change – zijn gebaseerd op diverse biologische, digitale en traditionele media,
waaronder levende organismen als bijen en bacteriën. Uit deze projecten kwamen
reeds een ganse reeks kunstwerken, interventies, experimenten en boeken voort.
Voor het interview
wilde AnneMarie Maes graag haar meest recente onderzoek het Urban Bee Laboratory
project in de kijker zetten. Dit meerjarig kunstproject omvat zowel onderzoek
als productie,
presentatie en reflectie over dit onderwerp dat zich plaatst op het
snijvlak tussen kunst en wetenschap. 


Haar onderzoek gebeurt op verschillende manieren: van fieldwork, over labowerk
tot digitale fabricatie in FabLabs en traditionele toepassingen in het atelier
van de kunstenares. Werken worden gematerialiseerd via verschillende disciplines
zoals sculptuur, 3D print, foto’s en installaties met sound en image.
Oudere projecten zijn het Politics
of Change project (rond women empowerment) en de grote klankinstallatie No2Pho.
En niet te vergeten het People Database-project, waar ze een paar jaar rond
werkte (1999-2004).

Guerilla BH

U omschrijft zichzelf als onderzoeker én
kunstenaar die projecten ontwikkelt voor een meer duurzame wereld. U combineert
daarvoor kunst en wetenschap met een sterke interesse in DIY technologie.

De meeste
van mijn projecten zijn inderdaad onder te brengen onder de noemer art/science of artistieke research. Wat
voor mij ook heel belangrijk is, is de esthetische kant van dat onderzoek.
Zelfs al gaat het over ‘nuttige’ dingen zoals natuur, ecologie, stedenbouw,
bijen… Ten slotte ben ik kunstenares en is het via het medium kunst dat ik de
mensen wil bereiken.
Dat
esthetische aspect van de natuur, die ongelooflijke ingenieusiteit, is een van
mijn grote inspiratiebronnen. Wanneer je bijvoorbeeld een pollen graantje van
een Cucurbita pepo (een Courgette plant) of een bijenoog met zijn vijfduizend
facetten onder een sterke microscoop bekijkt, dan gaat er een andere wereld
voor je open. Je hebt echt niet veel fantasie meer nodig om daar volledig in op
te gaan. Soms voel ik me net Alice in Wonderland … Het prachtige is dat – naast
die esthetische subtiliteit en verfijning – deze organismen functioneren op een
manier waar we een puntje aan kunnen zuigen …

sensorial skin


U houdt ervan projecten en
onderzoekslaboratoria op te zetten. Zo bent u geen onbekende in de Brusselse
multimediascène.
U bent mede-oprichter van de organisaties Pix en Motion (1986-2002), Looking
Glass
(1998-2004) en OKNO ( 2004 –
heden), alsook van de Europese projecten Time
Inventors’ Cabinet
en A Laboratory On
The Open Fields
.
U vindt het fijn dat een kunstwerk niet vanuit
één persoon vertrekt en uitmondt in een
samenwerking en dit nog het liefst met een participerend
publiek dat u vrij laat, wat veelal verrassende resultaten
oplevert…
Ik werk
inderdaad als onderzoeker en als kunstenaar; als onderzoekende kunstenaar. Al
probeer ik er de laatste tijd voor te zorgen dat ik niet enkel op het proces
focus, maar dat ik tevens afgewerkte eindproducten heb die op zich kunnen staan
en een eigen leven kunnen gaan leiden.
Ik heb
lange tijd gewerkt als curator-kunstenaar-organisator. Met de organisaties
Looking Glass en OKNO heb ik tal van projecten waarbij grote aantallen
kunstenaars betrokken waren opgezet en ook tentoonstellingsprojecten waar werk
van veel verschillende kunstenaars werd getoond.
Met OKNO
organiseerden we veel workshops waar kunstenaars zich konden verdiepen in een
specifiek medium, zoals DIY elektronica, digitale muziek compositie of creatief
programmeren. Allemaal zaken waar op dat moment in de traditionele kunstopleidingen
geen plaats voor was. Het is bij mij altijd een constante geweest om het
initiatief te nemen en naast mijn eigen kunstpraktijk te organiseren.
Vandaag de
dag probeer ik mijn werk meer af te bakenen en duidelijker grenzen te stellen.
Ik merk dat als ik teveel doe, mensen me niet meer kunnen plaatsen.

Selection SEM-micrographs


Ik las in verband met uw werk iets over de term psychogeography:
zonder interactie gebeurt er niets./Het procesmatige is belangrijk./Het
kunstwerk wordt niet door de kunstenaar afgewerkt.
Telt resultaat niet meer? Jawel, het is het resultaat van
het moment.
Conceptkunstenaar Marcel Duchamp dacht er ook zo over:
dat het kunstwerk voor 50% door de kijker wordt afgewerkt.
Wat moeten we ons daarbij voorstellen naar uw werk toe?
De inbreng van het publiek was
zeer belangrijk in het werk No2Pho (From Noise to Voice), een klankinstallatie
die ik maakte voor de grote ruimte boven in de Budatoren in Kortrijk voor het
festival Happy New Ears.
De bezoeker zag een totaal
lege ruimte. In de hoeken van het hoge plafond hingen radiozenders en mensen
die binnenkwamen kregen een koptelefoon met ontvangers er bovenop. In de lege
ruimte had ik een tiental virtuele klankbronnen geplaatst met computerstemmen
die elk een stuk uit een tekst reciteerden. De tekst – the Continuous Present – is een essay geschreven door Gertrude
Stein, de Amerikaanse feministische schrijfster die aan het begin van de 20ste
eeuw in Parijs deel uit maakte van de Kubisten. Het onderwerp op hetzelfde
moment vanuit verschillende invalshoeken bekijken, maar dan auditief, daar ging mijn installatie over.
De stemmen die de teksten voorlazen had ik een behaviour, een
geprogrammeerd gedrag, gegeven.

Je moet je dat zo voorstellen: een zestal mensen konden tegelijkertijd de
installatie ‘beleven’. Met hun draadloze koptelefoon konden ze zich vrij door
de ruimte begeven. Al snel kwamen ze in een onzichtbare cirkel met klank
terecht. Dan ontdekten ze dat ze die klank door hun eigen bewegingen konden
beïnvloeden.  Wanneer ze een
klankbron sneller of trager benaderden of instapten, gingen de stemmen een
ander gedrag vertonen. Een stem begon bijvoorbeeld te stotteren, een andere
stem begon de teksten achterstevoren te lezen, nog een andere stem begon
hysterisch voor te lezen, enzoverder … Al gauw konden de ‘participanten’
ontdekken dat ze met de verschillende stemmen met elkaar konden interageren. Zo
ontstond er een bepaalde ‘choreografie’ die ik de psychogeopgraphy noemde. De participanten maken hier het kunstwerk
af, zij maken de uiteindelijke compositie en gaan ermee spelen. Het is een werk
dat nooit twee keer hetzelfde is.
Ik heb nog eventjes gedacht om dit improvisatiewerk met professionele
dansers te maken en de klank van de koptelefoons te versterken en het dan voor
te stellen als performance met een publiek erbij. 

sensorial skin, detail

Uw werk kende verschillende fases.
In een eerste fase was u vooral actief in de
multimediakunst, veelal in de publieke ruimte. Voorbeelden daarvan zijn Closed Circuits en No2Pho.
In een tweede fase kreeg uw werk een meer
sociaal-antropologische invalshoek:
het People Database
project
– met als uitgangspunt kijken en bekeken worden – en het Politics of Change Project.
Je kan de
zaken niet zo strak opsplitsen. De sociaal-antropologische invalshoek heeft me
altijd geïnteresseerd en die projecten heb ik op multimediale wijze
gerealiseerd.
Een
project omvat voor mij altijd veel verschillende elementen: research, databases
(al dan niet publiek), film (dikwijls als observatiemedium), sensoren voor
interactie met het onderwerp…
De
technologie is eigenlijk nooit uit mijn werk weggeweest. Vandaag concentreer ik
me voornamelijk op de biotechnologie.
Maar over het People Database
project
; kort gezegd is dit ‘je suis un autre’. (Rimbaud)
Ik ging in 1997 naar
de Biënnale van Zuid-Afrika. Op straat had je veel standjes van fotografen die
pasfoto’s namen met polaroidcamera’s… Voor het ontwikkelen trokken ze ‘de rug’
van de polaroid foto en gooiden die op straat. Deze berg van gezichten
intrigeerde me en ik ben deze beginnen verzamelen. Op zich zag je niet heel veel
meer op die afdruk van de polaroid. Toen ik de afdrukken echter inscande, kon
ik er toch nog veel uithalen en ik maakte er een database van die nu nog altijd
online staat. Met die database van onbekende mensen ben ik aan de slag gegaan.
Ik heb ze gekoppeld aan andere mensen die ik eerst per post, later per email
heb aangeschreven. Ik vroeg hen om een gezicht uit te kiezen waarmee ze een
bepaalde verbondenheid voelden om dan onder die avatar hun dromen online te
brengen. Zo wilde ik een soort van creatief collectief geheugen creëren. Van over
de hele wereld hebben mensen eraan meegewerkt.

Het was ook een enorm participatief werk waar ik veel
tijd in heb gestoken. Ik bracht dat project onder heel veel vormen en
verschillende grote installaties naar buiten met een zeer grote inbreng van het
publiek en van andere kunstenaars. Ik had respons van over de hele wereld met
een sterke inbreng vanuit het poetry-slam milieu van New York en de
artistieke scène uit Nieuw Zeeland.
Het Politics
of Change-project
, waarin de belangrijkste elementen een
documentaire filmimpressie en een grote installatie zijn, is eerder te plaatsen
onder de noemer visuele antropologie. De film Mahila (wat ‘Vrouwen’
betekent in Hindi) gaat over women empowerment.
Dat was heel belangrijk voor mij. Als tiener van de post
jaren ’68 generatie heb ik me altijd sterk betrokken gevoeld bij groepen die
opkomen voor hun rechten, mensen die doorzetten en die op een originele en
creatieve manier hun leven vormgeven …  

Ik volgde een groep boerenvrouwen die hun initieel
beroep door de gevolgen van de climate change niet meer kunnen
uitoefenen. Ze blijven niet bij de pakken zitten en zetten een werkplaats op
waar ze zichzelf kunnen herscholen tot ‘ingenieur’ om te werken met
zonne-energie. Ze creëren elektrische circuits voor zonnepanelen en brengen op
deze manier elektriciteit in achtergestelde dorpen met alle positieve gevolgen
vandien…
De spirit en werkmethodologie van deze alternatieve vrouwengroep in
Rajasthan (India) vertoonden volgens mij gelijklopende structuren met onze
organisatie OKNO. Achteraf gezien kan je de concepten die in deze film aan bod
komen evengoed doortrekken naar de structuur van een bijenkolonie die geen
hiërarchie kent.
Die eigenschappen zoals distributed en
self-organization
komen regelmatig terug in mijn werk en liggen aan de
basis van de structuur van onze organisatie OKNO. 

the transparent beehive

Uw recentere werken vertonen sterke banden met
technologie, wetenschap en ecologie. Veelal multimediaal werk zoals video’s,
foto’s, installaties en audiowerken. Zelfs tuinen mondden er uit voort…
Is ecologie er laatst bijgekomen?
De – ook letterlijke
– wisselwerking tussen cultuur en natuur heeft me steeds geïntrigeerd. Als
kunstenaars werken we meestal in de beschermde ruimte van ons atelier. Met OKNO
beslisten we om hier een specifiek project rond te maken: ‘Wat zou er
veranderen indien we alles wat normaalgezien in de studio ontworpen wordt
direct buiten zouden creëren? Brengt dit een ander soort kunst voort?’
De Land
Art kunstenaars werkten natuurlijk al veel buiten, maar als je projecten veel
technologische elementen bevatten – zoals dat bij ons het geval is – verandert het
buiten werken dan iets aan de benadering van het onderwerp, de werkwijze of de publieke
beleving? Dat was het concept van het tweejarige Europese project A Laboratory On The Open Fields (ALOTOF).

Binnen dit project heb ik voornamelijk gewerkt aan
mijn Urban Bee Lab. De werking
van een bijenkolonie heeft mijn ogen geopend voor een bepaald deel van de
natuur waar ik voordien totaal geen aandacht voor had: het microscopische. Dit
met de vraagstelling: ‘Welke slimme structuren zitten er in de natuur, welke
processen kunnen ons inspireren?’
Voordien was ik reeds erg aangetrokken door patronen,
geometrische vormen en mathematische reeksen, evenals door de vraag: hoe komt
er uit chaos orde voort? Ook de patronen die je krijgt door zelforganisatie,
zoals een zwerm bijen of een school vissen, boeien mij. Hoe organiseren groepen
planten zich? Waarom werken microben in symbiotische relaties?  Dat is wat ik in de natuur ben beginnen
te onderzoeken. Anderzijds heb ik tevens redelijk technisch-complexe
observatiestations gebouwd, waar het reilen en zeilen van een bijenkolonie in
detail gevolgd kan worden via infrarood camera’s en microfoons die in de
bijenkasten zijn aangebracht. 


Het Urban Bee Lab werkt
voornamelijk rond de problematiek van de honingbij in een stedelijke context. Het
is een project op de doorsnee van kunst en wetenschap.
In samenwerking met
universiteiten zoek ik naar oplossingen die ondersteuning kunnen bieden in de
strijd naar Colony Collapse Disorder, de grote verdwijnziekte bij de westerse
honingbijen en mede-oorzaak van een reductie van de biodiversiteit in het
plantenrijk. Mijn rol daarin is duidelijk artistiek, ik ben zeker geen
wetenschapper.
Het kloppend hart van het Urban
Bee Lab bevindt zich bovenop een parkeergarage in hartje Brussel. Hier maakte
ik een daktuin van 750 m2 waarin verschillende experimentele bijenkorven staan
opgesteld. De Transparent Beehive, de Sound Beehive, e.a. zijn originele
sculpturen die uitgerust zijn met observatie- en meetapparatuur. Deze
observaties liggen aan de basis van een lange reeks kunstwerken.
Vanuit dit lab wordt de
informatie over bijenkolonies en hun omgeving ook rechtstreeks met het publiek gedeeld,
door middel van streaming technologie.
Plaatst het project Urban Corridors zich daar eveneens
onder?
Dat is een stuk onderzoek dat onder het Urban Bee Lab
valt. Urban Corridors gaat meer over het stedelijk weefsel en biodiversiteit.
Het is een project met een urbanistische inslag. Ik plaatste een reeks
bijenkasten langs het kanaal in Brussel en een deel van dat onderzoek was om na
te gaan of de verschillende bijenkolonies interageerden met mekaar. De bijen
hebben een cirkel van drie tot vijf kilometer rond de bijenkast waarbinnen ze
voedsel gaan zoeken. Binnen deze overlappende cirkels kunnen we spreken van een
soort uitwisseling van informatie tussen de bijen. Je kan dat zien aan bepaalde
soorten vegetatie die zich meer gaan manifesteren waar de bijen actief zijn. De
vraagstelling was: wordt er zo echt een groene corridor gecreëerd?

the guerilla beehive

In 2016
richtte u het Laboratory for Form and
Matter
op.
Concreet wil
u onderzoek doen naar de innovatieve en creatieve mogelijkheden van kunstproductie
met biomaterialen (chitosan, bijenwas, harsen, bioplastics) via 3D-printing en
digitale fabricatie, gecombineerd met handmatig werk volgens meer klassieke
technieken.
Uw project Guerilla Beehive vormt de aanleiding
voor verder onderzoek naar nieuwe vormen en materialen.
In aansluiting op het BeeLab richtte ik het Laboratorium
for Form and Matter
op. Hier experimenteer ik met materialen aangeleverd
door de bijen zoals was, propolis en pollen, maar ook met andere innovatieve
materialen gegroeid uit schimmels en bacteriën zoals bioplastics en bacterial
cellulose film.
Mijn doel is om de wisselwerking tussen natuur
en cultuur  te onderzoeken door de
lens van materiaalkunde en biologie en dit via de creatie van fantasierijke
poëtische beelden.
Het project van de Guerilla Beehive is
vertrokken van éen pollengraantje van een bosaardbei (de Fragaria vesca). Ik had de sample verzameld in
mijn tuin en geïnspecteerd onder de elektronenmicroscoop, met dank aan de VUB.
Toen zag ik dat dit pollengraantje een beetje de vorm van een rugzak heeft.
Dit bracht mij op het idee om een mobiele beehive
te ontwerpen, een shelter op maat van een kolonie, die kan worden
ingezet om dakloze bijenzwermen op te vangen. Deze Guerilla Beehive is
niet gericht op honingproductie. Het doel is om de bijen op ingenieuze manier
en via het gebruik van innovatieve materialen, te ondersteunen dáár waar ze een
groot deel van hun energie moeten besteden, namelijk bij de constante
temperatuur- en vochtigheidsregeling in hun bijenkast. Door daar hun energie te
sparen kunnen ze die inzetten tegen wat hen écht belaagd, namelijk de
varroamijt – de natuurlijke vijand van de bij – en naast andere factoren één
van de belangrijke oorzaken van de problemen met de bijenkolonies.
Iedereen
heeft ondertussen al gehoord dat de bijen aan het uitsterven zijn. Wat kan ik
doen als kunstenaar en imker om daar te helpen? 

cucurbita planet

Mooie vraagstelling.

We hebben
hierin een grote verantwoordelijkheid, onze biodiversiteit wordt belaagd.
Voor mij is de Guerilla Beehive vooral
een sculptuur-mét-verhaal, gemaakt met nieuwe materialen – een proof of
concept.
Met voldoende middelen kan je daar echt een object van maken dat
functioneel en multipliceerbaar is. Je zou de Guerilla Beehive makkelijk
moeten kunnen bevestigen aan de buitenkant van een appartementsgebouw of in een
boom hangen in een park. De zwermende bijenkolonies kunnen dan daarin terecht
in plaats van in de obligate dakgoot of spleet-in-de-muur.
Bijen zijn biomarkers. Ze brengen alle
informatie over de omgeving mee door de pollen en stofdeeltjes die in hun
elektrostatische pels blijven hangen. Als we die informatie ontleden, geeft ons
dat een goede scan van de staat van de omgeving. Naast een graadmeter te zijn
voor het omgevende ecosysteem, observeert de Guerilla Beehive ook de ontwikkeling
van de bijenkolonie op zich. Binnenin zijn er minuscule sensoren aangebracht
die nagaan hoe de kolonie evolueert.  
De
Guerilla Beehive is een mobiele sculptuur die volledig op zich staat. Bovenop
staat een zonnepaneeltje, als voeding voor een computerbordje dat opgeborgen is
in een zijzakje van de rugzak-beehive. Een kleine camera is verbonden met de
computer en deze stuurt beelden over wat er gebeurt aan de ingang van de
beehive naar ons door.
Met dat
concept ben ik naar de FabLab In Barcelona geweest. Zij vonden dat fantastisch.
Ze hebben me onmiddellijk een residentie aangeboden. Daar heb ik een maquette
gemaakt en nu gaan we na hoe we verder tewerk zullen gaan. Ik heb zowel ideeën
om de sculptuur digitaal uit te frezen in kurk, als dat ik ze wil printen in 3D
met innovatieve biomaterialen zoals bijvoorbeeld chitosan, dat gehaald wordt
uit het exoscelet van insecten. Zo is de cirkel rond.
En we zoeken toch in de kunst, wat we missen in het
leven? (zegt Alain De Botton) Maar u werkt net met het echte leven…
Op dat gebied is er bij mij
geen onderscheid tussen het echte leven en de kunst. Ik ben dan ook continu
bezig met die dingen.
Uw werk lijkt me even
interessant voor universitair onderzoek. Zou u
iets missen als u het niet aan kunst zou kunnen linken?
Ik voel me in de eerste plaats kunstenaar en ik weet niet hoe ik
bijvoorbeeld als wetenschapper dezelfde onderwerpen zou benaderen. Ik heb er
nood aan om beeldend te werk te gaan. In mijn werk wil ik iets heel esthetisch
steken dat voldoet aan mijn voorwaarden, al is dat misschien niet de esthetiek
waar iedereen van houdt.
Welke kunst maakt bij u het meeste los? Kunt u genieten
van een mooi esthetisch schilderij? Of moet er toch meer inhoud inzitten?
Hoe
iets is uitgewerkt, is voor mij zeer belangrijk. Weliswaar gaat het me
uiteindelijk vooral over wat een kunstwerk in zijn geheel bij je losmaakt. Ik
moet een esthetische ervaring hebben die op een bepaald punt meteen een
emotionele ervaring oproept. Dan ga ik dieper en vraag ik me af waarom een werk
me zo aantrekt. Iemands’ werk dat ik bijvoorbeeld enorm apprecieer is van Edith
Dekyndt. Ze had een heel interessante expo in Wiels. Ik ben daarnaast enorm bezig
met natuurlijke processen en materialen en het is omdat ik deze in haar werk
herken dat het me zo aanspreekt.
Hoe presenteer je zulke
natuurlijke processen, soms kleine ingrepen, naast meer traditioneel
vervaardigde kunstwerken? Hoe verhouden deze kunstvormen, deze uitwerkingen
zich tot elkaar? Het gaat over een subtiel samenbrengen van dingen. Ik merk dat
wanneer ik mijn werk publiek presenteer, ik bijna altijd terugval op een
installatievorm waar verschillende elementen in relatie staan tot elkaar en de
verschillende verhalen elkaar versterken.
Wat hoopt u met uw projecten te bereiken? Wilt u ermee
een eyeopener zijn voor ons?
Toch wel. Ik wil wel dat het
publiek de onderwerpen die ik breng, in vraag stelt…
Info: http://annemariemaes.net


THE TRANSPARENT BEEHIVE


Installatie met levende
bijenkolonie, metaal, aluminium, hout, plexiglass en vilt.



DIY electronica, versterkers en
speakers.



175cm x 90cm x70cm



Installatie-opname TIK festival
Brussel, 2012



© AnneMarie Maes




CUCURBITA PLANET
Foto van 1 pollen graantje van een
Courgette, gemaakt met de Scanning Electron Microscoop (1150 x
vergrotingsfactor)
A3 formaat, zwart/wit print op
aluminium en dibond, 2013.
© AnneMarie Maes

THE GUERILLA BEEHIVE

Prototype, sculptuur in high-density
foam bekleed met bioplastics en flexible 3D-prints.
Infrarood camera, RaspberryPi
computer en zonnepaneel – 35cm x 40cm x 60cm.
Collage, presentatie in het archief
van het Museum voor Natuurkunde in Berlijn, 2016.
© AnneMarie Maes

De tentoonstellingen in aantocht: mei 2017
De eerste vernissage in op 27 mei in De Domeinen, Sittard (Nl) de tentoonstelling ECOVENTION.
Daarna in Köszeg (Hongarije), in Korcula (Croatië) en in Ispra (Italië) (juni, juli/aug en sept./okt.).

http://www. annemiemaes.be


http://www.kunsttijdschriftvlaanderen.be

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *