Categorieën
Interview Spots

Interview met Eva Spierenburg

Gent, december -april 23 

INTERVIEW MET EVA SPIERENBURG (NL °1987 )

Tentoonstellingsmaker Stef Van Bellingen van WARP nodigt ons uit voor alweer een schitterende editie van het kunstenparcours Coup de Ville in Sint-Niklaas. Dit jaar is onder de noemer Artists & Athletes: The hill they climb. Op negen originele locaties kan je genieten van wat veertig gedegen (inter)nationale kunstenaars te bieden hebben. 

Coup de Ville 2024 – van 13 april tot en met 19 mei 2024-Open do-zo van 9u30 tot 17u30u

Hilde Van Canneyt  (HVC)  Beste Eva, welkom in Gent, dé cultuurstad van België! (knipoogt) Je bent hier voor de 9e editie van Denk Zorg, met deze keer het thema ‘pijn’. Denk Zorg organiseert meerstemmige voorstellingen die scherpe denkers op het podium van de Handelsbeurs samenbrengen. Het is een initiatief van Handelsreiziger in Ideeën

Eva Spierenburg (ES)  Er hing een textielprint van mijn getekend dagboek, onder de noemer documenting the Body. Het is een print van een dagboek dat ik in 2020 en 2021 bijhield, de maanden na het overlijden van mijn vader. Ik voelde overspanningsklachten en daarom tekende ik maandenlang, elke dag één lijn van wat er op dat moment in mijn lichaam pijn deed, dwars zat, spanning vasthield, etc. Dit dagboek is voor mijn werk van de laatste jaren bepalend geweest, omdat het voor mezelf heel duidelijk maakte hoe de omgeving, alsook het verleden, op mijn lichaam inwerkte. Ik ontdekte hoe alledaagse ervaringen zich manifesteren in het lijf en in tijden van crisis komen bovendrijven. Het tweede werk dat er op het podium van Denk Zorg te zien was, is een aluminium sculptuur die vanuit de hoogte naar beneden hing, en eigenlijk in aluminium gegoten uitvergrote getekende vormen zijn. In die sculptuur absorb, shift, leaking, bone vermengde ik deels mijn eigen dagboektekeningen met tekeningen die door bezoekers van een tentoonstelling vorig jaar zijn gemaakt.  Ik creëerde een installatie waarin je kon liggen of zitten en onder begeleiding van audio je eigen lichaam kon observeren. Ik nodigde de bezoekers uit om er daarna tekeningen van te maken. Deze gebruik ik af en toe als uitgangspunt voor nieuw werk. Natuurlijk is zo’n getekende taal zo persoonlijk en individueel, dat ik me er niet helemaal aan kan relateren of me erin kan verplaatsen om eigen werk te vormen. Iemand deelt iets intiems met mij, maar in feite heb ik deze persoon niet gesproken. Hoe ga ik daarmee om? 

HVC  Anderen zien ook jouw intieme tekeningen, die je in de basis alleens niet ging gebruiken om een kunstwerk van te maken. Dat is zo gegroeid; eerst in die leporello die je elke dag aanvulde, later op geprint doek.

ES  Ik toonde het aanvankelijk op een veertien meter lang doek in mijn expo drifting stones and a broken bird in Kunstenlab, in Deventer. Het was de eerste grote tentoonstelling na het overlijden van mijn vader, waar dit een onderdeel werd omdat het in die periode zo aanwezig was voor mij. Daar printte ik het volledige dagboek op een groot stuk textiel. De keuze om dit publiek te maken, was een heuse stap. De tekeningen gebruikte ik als startpunt voor nieuwe sculpturen die er als installatie hingen. Naast het delen van deze zeer persoonlijke werken vond ik het belangrijk te zoeken naar manieren om het publiek te betrekken: we hebben immers allemaal een lichaam dat beïnvloed wordt door wat ons in het leven overkomt. Dus wilde ik de bezoeker ook graag uitnodigen het eigen lichaam te observeren, en te kijken naar wat er ligt opgeslagen. 

Bij Kunstenlab experimenteerde ik voor het eerst door met een video het publiek uit te nodigen. Er lag een berg van vijfhonderd kilogram klei en bezoekers konden er een stukje van nemen en boetseren. Ik had er geen idee van of mensen dat zouden durven en wat eruit zou komen. Maar gedurende de tentoonstelling bleek dat de bezoekers zich ook bewust werden van de gedragingen van hun eigen lichaam. De gedachte dat mijn werk dat kon doen, was heel waardevol. De stellingname dat ik dat kon bijdragen, zorgde ervoor dat ik het steeds meer begon uit te bouwen. 

Daarom startte ik het het jaar erna tijdens de kunstroute Careful in Utrecht om het project tracing the body. Ik liet de mensen tekenen in plaats van kleien. Ik creëerde speciaal een installatie: een sculptuur waarop je kon liggen, een andere waarop je kon zitten, etc. Alles was zo gevormd dat je er langer in kon vertoeven. De tentoonstelling bestond uit twee delen: het eerste was maar één weekend te zien en beleven. De tekeningen die tijdens dit weekend door bezoekers werden gemaakt van hun lichaamservaring, dienden als startpunt voor deel 2, dat een maand later te zien was. Ik vroeg drie kunstenaars om samen met mij, nieuw werk te maken, gebaseerd op de tekeningen die het publiek gemaakt had. 

HVC  In die tijd, in  2022, werd ook de Koninklijke Prijs voor Schilderkunst uitgereikt. Iedere kunstenaar tot 35 jaar kan eraan meedoen. 

ES  Voor mij was het het laatste jaar dat ik kon meedingen. Na eerdere nominaties, en een periode waarin ik meer installaties dan schilderijen maakte, hoopte ik de prijs alsnog te behalen. Je stuurt vijf tot acht afbeeldingen van werk in. Als je naar de volgende ronde mag, word je gevraagd om twee schilderijen in te leveren. Dan gaat er weer een jury over. 

Er stond in het juryrapport dat het persoonlijke aspect werd gewaardeerd en het sterk is dat het geen ‘klassieke’ schilderijen zijn, maar dat ik net de grenzen van de schilderkunst opzoek. Tegenwoordig zijn er elk jaar drie gelijkwaardige winnaars. Kunstenaars Iriée Samblé en Kenneth Aido kregen ook de prijs. Ze zagen in ons, schilders ‘met een persoonlijke noodzaak’.   

HVC  Met welke werken won je? 

ES  Met enkele werken uit de serie untitled attempt. De reeks noemt untitled attempt met telkens een werkwoord tussen haakjes er achter, zoals (to carry), (to intrude). Ik denk dat ik in mijn werk vaker dingen benoem als een poging iets te grijpen, zo heb ik een reeks ‘attempts’. De toevoeging ‘untitled’ slaat deels op de onmogelijkheid om de volle reikwijdte van een werk in een titel te vangen, terwijl ik wel vind dat een titel een meerwaarde kan bieden.  

HVC  Je studeerde af in de schilderkunst aan de Hogeschool voor de Kunsten in Utrecht, daarna gebruikte je extra materialen om je beeldend uit te drukken. Sinds 2020 werk je terug in 2D. In welke zin merk je een verschil in de grote installaties en met je 2D werk in hars, katoen, inkt, krijt, draad,…   ?

ES  Er zitten eveneens veel materialen in. (lacht). Het fijne van een installatie vind ik dat het een directe fysieke relatie met de bezoeker aangaat, en dat de onderdelen samen geleidelijk tot een verhaal komen. Binnen een schilderij is het echter ook een kwaliteit om binnen een beperkt kader alles samen te laten komen. 

De ‘terugkeer’ naar 2D vond ik in 2020, met de serie hidden remains: sculpturale schilderijen met een onregelmatige gegoten vorm…. Binnen het massieve frame plaats ik een semitransparant, huidachtig membraan, waar het oog niet helemaal vat op kan krijgen. De hidden remains verwijzen naar de huid en wat eronder ligt. Met deze serie vond ik een manier om schilderijen te maken zonder me beperkt te voelen door het gestandaardiseerde kader. Een wijze waarbij ik een sculpturale dialoog met het materiaal kan aangaan, in plaats van dat het beeld wordt opgebouwd vanuit een neutraal wit vlak. Binnen de hidden remains gebruik ik weinig verf, maar eerder was, latex, textiel, etc, om tot een schilderkunstig beeld te komen. De eerste werken waren voornamelijk gebaseerd op foto’s die ik in China maakte en gevonden beeldmateriaal, later gebruik ik ook hierin het getekende dagboek om tot een voorstelling te komen.  

HVC  Hoe begin je aan zo’n werk? Hoe kunnen wij ons dat als buitenstaander voorstellen? 

ES  Bij de reeks untitled attempt is het een mengvorm van gevonden beeldmateriaal, en fragmenten uit mijn dagboektekeningen. Op een gegeven moment was mijn leporello vol en begon ik een tweede, maar merkte ik dat ik dingen herhaalde waar de urgentie niet meer inzat. 

HVC  Dat het meer een ‘klusje’ werd?

ES  De noodzaak om het elke dag te doen zat er niet meer in en ik ging meer en meer dingen verzinnen. Het werd minder overtuigend. Terwijl ik net die eerlijkheid van de tekeningen wilde doorvoeren. 

Bij het werk untitled attempt (to intrude) is bijvoorbeeld de contour van het schilderij afgeleid van een vorm van een mummie. Ik heb een vrij groot beeldarchief en daarin zit ook een verzameling van opgravingen van mummies. Sommige Zuid-Amerikaanse mummies werden in doeken gewikkeld en in foetuspositie begraven. Het worden bijna antropomorfe vormen, die enerzijds niet helemaal meer mens zijn en anderzijds net wel. Ik vind het interessant hoe zo’n opgravingen worden onderzocht. Het is bijna een performatieve daad. Een dood mens opgraven en uitpluizen heeft ook iets invasiefs. (= to intrude). Al zo’n elementen uit foto’s gebruik ik graag in mijn werk. 

HVC  Het idee in je praktijk handelt nog steeds over jezelf of ‘de ander’ in de ruimte, alsook pijn, leven, dood en de contradicties: aanwezig-afwezig, binnen-buiten, hard-zacht, intern-extern… 

Ik zie hier nog in mijn notities : expo slice of life with swallowed spiral.

ES  Dat was mijn meest recente solo in het Drawing Center in Diepenheim. Een dorp dichtbij Apeldoorn met een heel mooie grote museale tentoonstellingsruimte van 300m2 met enkele verdiepingen. De architectuur daagde me uit tot monumentale ingrepen in de ruimte. 

HVC  Ook daar bracht je een totaalinstallatie waar je de mensen in je wereld wilde trekken. Hoe heb je die expo opgevat? 

ES  Ik koos er specifiek voor om een analogie te zoeken tussen architectuur en het lichaam, meer bijzonder de inwoner van een ruimte en de bewoner van een lichaam; de architectuur van deze plek was heel hard aanwezig, vandaar dat ik het huiselijker, lichamelijker wilde maken.

(toont foto) Dit verhoogde deel van de ruimte heb ik meer als een altaar benaderd. Je zou kunnen zeggen dat het ongemak in het lichaam juist ’verheven’ wordt. 

HVC  Er lag ook een soort van groot vloerkleed dat tegelijk een heuvellandschap en een lichaam is, met de titel interior with shifting skin

ES  Binnen dat thema van het lichaam als architectuur komen er eveneens huiselijke elementen in de installatie terug. Door dit vloerkleed lopen verdikte lijnen als een soort aders onder de huid, die samen een tekening vormen. De tekening is gebaseerd op de schetsen die bezoekers maakten tijdens het project CareFul in Utrecht, vermengd met enkele dagboektekeningen van mijzelf. Je ziet bijvoorbeeld een soort verteringsstelsel dat heen en weer slingert onder de huid. Boven op het kleed liggen witte stenen die zowel naar botten als gebergten verwijzen, en er staat een stilleven met een vaas. Erboven hangt een rood gordijn gedrapeerd. Het werk vermengt het inwendige met het uitwendige, en het lichaam met landschap. 

Bij elke tentoonstelling ben ik op zoek naar hoe de bezoeker zijn eigen lichaam eraan kan relateren. Dat zie je ook aan hoe ik mijn werk plaats, in de ruimte hang. Sommige werken hangen bijvoorbeeld op buikhoogte, of richten de blik van de toeschouwer naar beneden om een intieme nabijheid op te roepen.  

HVC  Na het overlijden van je vader in 2020, raakte je overspannen. Uit de losse pols begon je je vastzittende lichaam te verbeelden. Al de tekeningen die je erna maakte, zijn een heuse basis waar je de jaren nadien telkens op verder bouwt. Elke expo ‘verdwijnen’ er dingen en neem je weer nieuwe elementen mee en verwerk je deze in installaties die transformeren van schilderkunst naar stoffen, aluminium, enzoverder. Op zich is het een totaalbeleving van wat jij meemaakte in dialoog met de ander. Met elke expo die er volgt, zitten er nieuwe impressies van je leven in verwerkt.  

ES  Het vertrekt vanuit het lichaam, telkens benaderd vanuit een andere hoek. Maar het start altijd vanuit het principe van het lichaam als opslagplek van de dagelijkse kleine en grote ervaringen. Ons lichaam dat in het midden van ons leven staat en waar zowel medische als fysieke aspecten inzitten. Maar ook het emotionele wordt erin verzameld, en het zintuiglijke waarmee we de wereld ontmoeten. Eigenlijk is het lichaam een middel om het over het hele leven te hebben. (lacht

HVC  Het start sowieso van een pijnlijk gegeven. Gisteren hoorde ik in Denk Zorg over ‘het pijngeheugen’, dat pijn een leermeester is, de wonde waar het licht binnenkomt. Hoe meer we meemaken, hoe meer we psychisch en lichamelijk botsen op die pijn, maar eveneens wijzer worden. 

ES  Inderdaad. (knipoogt)

HVC  Op zich was je al bezig met ‘het lichaam’, vooraleer iemand maar stierf. In 2013 creëerde je de serie Nu mag je lijden

ES  Deels. Er kwamen al veel personen voor in mijn werk, ik denk dat het me toen ging om een soort identiteitsvorming, dat nu onderdeel is van alles waar ik het over heb. Wel was ik me er altijd  van bewust dat het lichaam niet onfeilbaar is. Mijn moeder had MS. De dreiging van de dood of het falende lichaam loerde altijd om de hoek, alsook de machteloosheid van omgaan met wat tegenvalt. In mijn oudere schilderijen zaten steeds autobiografische elementen, maar ik vond het ingewikkeld om het daarover te hebben alsook te rechtvaardigen dat ze vanuit mijn eigen ervaringen vertrokken. Daarom verbond ik het meer aan volksverhalen en mythes. Zo kon ik in de gesprekken over mijn werk het meer daarover hebben en een mogelijk therapeutisch verhaal vermijden. Ik dacht dat mijn eigen leven niet belangrijk genoeg was om kunst over te maken, dat er grotere vertellingen nodig waren om deze eraan te binden. Met de jaren besefte ik dat ik die grotere verhalen gebruikte om afstand te scheppen en me er achter te verschuilen; dat er juist in het hyperindividuele een kern van het universele zit. Dit ontdekte ik onder meer door een lezing van de Nederlandse kunstenaar Femmy Otten. 

HVC  Kan je iets vertellen over hij is eigenlijk mij?
ES  Mijn vader was in mijn vroegere (rechthoekige) schilderijen erg aanwezig in mijn werk; direct of indirect via de geschilderde mannen. Eind 2014 realiseerde ik me dat mijn vader meer naar de achtergrond verdween, maar dat er nog steeds voornamelijk mannen in mijn werk figureerden. Dus vroeg ik me af of ik een mannelijk alter ego voor mezelf had gecreëerd. Om dat idee te onderzoeken, maakte ik deze serie. Ik beschilderde kledingstukken om eruit te zien als één van mijn naakte geschilderde figuren, maakte een baard van mijn eigen haar, en speelde alle mannelijke figuren in mijn schilderijen uit 2014 na.  Dit resulteerde in een serie beschilderde foto’s, tekst en een video.

HVC  Kom je als kunstenaar verder dan je autobiografie? 

Freud schreef: ‘Kunst is het resultaat van sublimatie, een op hoger plan brengen van driften en emoties.’ Akkoord?

ES  Jawel! (lacht)

HVC  ‘Kunst is een fallus die de ander wil vermaken, vervullen of verrukken.’, las ik ergens. Alhoewel ik niet denk dat jij met je kunst de mensen wil ‘vermaken’. 

ES  Er zit toch behoorlijk wat confrontatie in mijn werk! 

HVC  Een kunstenaar geeft doorgaans geen directe boodschap, maar verpakt deze. Politieke of sociale thema’s tref ik niet aan.

ES  Nee, maar ik denk wel dat we een lichaam hebben dat kwetsbaar is, dat ook eens faalt, te veel genegeerd wordt in onze samenleving. Maar het is inderdaad niet dat ik het nadrukkelijk als boodschap uitdraag. Alhoewel?

HVC  De nagel op de kop!  Jullie Nederlandse Piet Mondriaan sprak ooit uit: ‘De positie van een kunstenaar is een nederige, hij is in feite een doorgeefluik. 

ES  Daar zit wel wat in. Ik was laatst bij de Mondriaan-Af Klint tentoonstelling in Den Haag, wat me soms te zweverig was, maar ergens geloof ik wel in een intuïtieve doorgeef… Ik denk dat de meeste kunstenaars toch een bepaalde gevoeligheid hebben over wat er rond hen heen gebeurt en ze dat weten te kanaliseren. 

HVC  Ben je door je opvoeding ‘in de kunst’ gevallen, of was het eerder iets waar je intuïtief naar teruggreep – wanneer je het nodig had? 

ES  Ik tekende altijd graag en schilderde veel, ik deed dat altijd gewoonweg. Ik denk niet dat ik enig besef had wat kunst of het ‘kunstenaarschap’ was. Op de middelbare school besefte ik al snel dat ik naar de Academie wilde. Al wist ik niet dat je ‘autonoom’ kunstenaar kon zijn. Ik zag het meer als: ‘Dan zal ik op de Academie ‘goed’ leren tekenen en schilderen en kan ik ‘later’ boeken illustreren.’ Op de Academie was ik nog helemaal niet bezig met persoonlijke verhalen, alsof dat iets was dat ‘niet mocht’. Ik had het geluk dat ik na mijn afstuderen meteen een aantal tentoonstellingen kreeg waar ik best wat verkocht. Meteen na het afstuderen meldde ik me aan bij De Ateliers in Amsterdam en ik dacht dat dit als schilder de ideale plek was, maar daar kwam ik nooit door de selectie heen. Op een gegeven moment was de behoefte aan verandering in mijn praktijk zo groot, en had ik het geluk aanvaard te worden op de Rijksakademie. Het is bijna onmogelijk, maar het is gelukt!

HVC  Proficiat! Dat is geen makkie om daar op dat internationaal platform binnen te geraken. Ik hou er sowieso niet zo van als kunststudenten onmiddellijk na hun afstuderen aanvaard worden op een post-academische opleiding. Laat beginnende ‘kunstenaars’ maar eerst drie jaar een eigen praktijk opbouwen! 

ES  Als ik zie hoe het de laatste jaren gaat waar ik studeerde, is het steeds meer zo dat grote verzamelaars en musea mensen plukken vanuit de schoolbanken. Hartstikke mooi, maar volgens mij niet gezond. 

HVC  Het is veelal werk waar de docent nog het handje mee heeft vastgehouden. Laten ze eerst maar die kleine vadermoord doen! 

De Belgische Bent Van Looy, muzikant en beeldend kunstenaar zegt: ‘Schilderen is zo ingrijpend, vraagt zoveel stilte en tijd, dat moet je toch wel inpassen en dan moet je helemaal uit de maalstroom stappen.’ Het blijft toch als kunstenaar zo dat je je moet ‘opsluiten’ om te creëren. (Als kunstjournalist ook trouwens. (knipoogt)) Je weet ook, dat zo’n alene opsluitdag ook frustrerend kan zijn, of balen. 

ES  Dat klopt!  

HVC  Toen je op de Rijksakademie vertoefde, overleed je moeder… 

ES  Ja, in dat zoeken naar het persoonlijke, kon dat wel tellen. Ik had meteen een aanknopingspunt. Hieruit kwam onder andere de video recreating my mother, attempt 4, over de vergankelijkheid van het lichaam, hoe het langzaam aftakelt. Ik was erbij toen ze overleed en dan zie je een fundamenteel overgangspunt waar alle processen en bewegingen stoppen en je moeder alleen nog ‘lichaam’ is. Het tweede jaar overleed ook mijn stiefmoeder. Ik bleef dus werken rond het item moeder-kind, alsook de relatie met je voorouders, wat je daaruit meekrijgt en hoe je identiteit daar interrelationeel door wordt gevormd. 

Ik ging naar de Rijksakademie met een paar voornemens: ik wilde wegbreken uit de rechthoekige schilderijen, en ik was zoekende hoe ik me kwetsbaarder op kon stellen in mijn werk – hoe het individuele een universele waarde kon krijgen zonder mezelf te censureren. Ik had een groot verlangen om uit de schilderkunst te breken, omdat ik het rechthoekige kader aan de witte muur te beperkend vond. Ik beoogde installaties te maken waar verschillende media met elkaar in dialoog traden. Ik wilde niet kiezen. (lacht) Ik vind installatie de meest interessante vorm, omdat je in de ruimte kan spelen met al die elementen. Achteraf gezien past me dat veel beter dan dat het allemaal moet samenkomen in één ding. 

Ik kies deels ook voor een grote hoeveelheid aan materialen, omdat ik er de voorkeur aan geef dat ik een materiaal niet 100% kan beheersen. Juist in wat niet helemaal verloopt zoals voorzien, vind ik ruimte om mijn ideeën te ontwikkelen en gelaagder te maken.

HVC  Je schilderde er zelfs je atelier roze!

ES  De installatie noemde: the body and the ground. Met de mogelijkheden en middelen die ik bij afsluiting van de Rijksakademie voor het laatst binnen handbereik had, wilde ik van de installatie een fysieke totaalervaring maken. Als bezoeker kom je binnen over een vloer van rubber latex; een huidachtig, vergankelijk materiaal. De muren zijn beschilderd met een oplossing van terracotta klei, wat zowel refereert aan vleeskleur, als aan aarde. Het geheel houdt voor mij het midden tussen in een lichaam zijn, of in een grot, of wellicht in een lichaam onder de grond. In de ruimte staan onder andere een paar vleeskleurige, abstracte sculpturen – ik was in die tijd zoekende hoe ik de kwetsbaarheid van het menselijk lichaam kon verbeelden, zonder ‘afgeleid’ te worden door uiterlijkheden. Door minder figuratieve elementen te gebruiken, probeerde ik dichterbij een fundamenteel fysiek mens-zijn te komen. 

HVC  In het radioprogramma Nooit Meer Slapen (Juni 23) op NPO Radio 1, vroeg de interviewster of je zelf nog kinderen wil maken.

ES  Kinderen krijgen in combinatie met het kunstenaarschap is sowieso ingewikkeld. Een van de schilderijen van De Koninklijke Prijs ging expliciet daarover. De contour van het schilderij is specifiek afgeleid van de getekende vorm van mijn ademhaling als ik me voorstel dat ik een kind in me draag – daarbij reikt de adem tot aan mijn buik en genitaliën, waarbij de contour doet denken een vruchtbaarheidsbeeldje. 

untitled attempt (to carry) is tot nu toe het enige concrete werk dat ik maakte over mijn twijfels over het moederschap, al houdt de kwestie me nog steeds bezig. Ik weet nog niet zeker of ik het verder uitwerk. Het handelt ook over een algemeen dillemma als vrouw in combinatie met ambities en het kunstenaarschap… Het houdt veel vrouwen bezig, vermoed ik. Is het per sé logisch dat je met een gezin gelukkiger wordt? 

HVC  Ik voel in je oeuvre niet de typische clichématische ‘vrouwenkunst’. 

ES  Ik ben blij dat je dat zegt, want het afgelopen jaar kreeg ik veel vragen over: ‘Hoe sta je tegenover feminisme? In hoeverre maak je vrouwenkunst?’ Ik dacht nog: ‘Oei, dat wordt nu echt wel een ding.’ (lacht

HVC  Is kunst maken niet soms een zoektocht naar een relatie, een stuk liefde geven en krijgen? 

ES  Ik weet niet of ik zo hard bezig ben met liefde. (lacht) Tegelijkertijd zoek je wel naar erkenning, natuurlijk. Ik denk dat ik eerder ‘ruimte’ wil geven aan de ander. 

HVC  Op zich is kunst maken ook een veilige bestaansruimte voor jezelf creëren. Dat is in mijn praktijk ook zo. Eigenlijk is het een externe autobiografie die ik samenstel, om de wereld beter te begrijpen. Belgisch kunstenaar Tamara van San zegt: ‘Beeldhouwen is handelend denken, de wereld vertellen wie je bent. Het is plaats maken voor jezelf in een te nauwe wereld.’ 

ES  Ze heeft een punt. 

HVC  Kan je iets vertellen over de expo disappearance in slow motion in het Centraal Museum in Utrecht (2019

ES  Deze expo kwam voort uit een prijs die ik in 2018 won met het K.F. Hein Stipendium van het Utrechtse K.F. Hein Fonds. Ze reiken die eens per twee jaar uit aan een kunstenaar of ontwerper voor nieuw te ontwikkelen werk. Je krijgt een jaar de tijd om je ingediende voorstel uit te werken, en dan mag je dit in het museum tonen. Er is geen leeftijdsgrens. Ik ging er ook mee op onderzoeksreis naar het Chinese European Art Center China.

HVC  Ik ben niet zo voor leeftijdsgrenzen, daar iedere kunstenaar een andere volgorde en logica in zijn levens- en kunstenpad heeft.  

ES  Ik stuurde een voorstel in waarin het ging over de relatie tussen lichaam en ruimte, de interactie van het individu met de wereld. Ik wilde al een tijdje  meer met performances werken – ik maakte al korte video’s met performatieve handelingen, maar wilde daarnaast graag een live performance ontwikkelen. Ik wist dat ik niet de geschikte persoon ben om zelf voor een publiek te performen. (lacht) Daarom verlangde ik om samen te werken met een performer.
Mijn onderzoeksvoorstel ging vooral over de verschillende manieren van aanwezigheid binnen een ruimte. De suggestie van een tegenwoordigheid van hoe spullen worden achtergelaten, zeg maar. Dat ze zo geordend staan alsof er juist iets is gebeurd. Daarnaast een meer letterlijke vorm van aanwezigheid met video’s en een performer. Ik vond een danser om de performances uit te voeren, die we samen ontwikkelden. Er was een kapstok met attributen die ze gebruikte. Ze droeg altijd latex handschoenen, afgietsels van mijn eigen handen. Zo was ze als het ware een stand-in voor mezelf. Er waren ook nog andere objecten, zoals armen die verspreid over de ruimte lagen, en een gipsen hoofd dat ratelend over de grond kon rollen. Ik gaf de performer een lijst met poëtische instructies voor elk van de objecten, waarbij ze veel vrijheid kreeg in hoe ze de handelingen vorm gaf, er was geen vaste choreografie. Ook de dynamiek met het publiek was altijd anders. Een deel van de performances liet ik zonder aankondiging plaatsvinden, het was interessant om te observeren. 

HVC  Leerrijk voor jou als kunstenaar! 

ES  Door die performances merkte ik een grotere spanningsboog bij het publiek, ze bleven langer kijken en hadden veel meer aandacht voor het werk eromheen. 

HVC  En iets om naar uit te kijken: je residentie naar IJsland!

ES  Voor een maand (mei) in een klein dorpje omringd door natuur. Ik wil deze periode vooral gebruiken voor wat afstand en reflectie na een paar jaar vol ontwikkelingen in mijn werk. Daarnaast voel ik me erg aangetrokken tot het overweldigende IJslandse landschap, waarin je ziet hoe tijd en beweging gestold zijn in de gesteentes. Ik verwacht daar dan ook een reeks tekeningen te maken die verder ingaan op de parallellen tussen lichaam en landschap. 

HVC  Tentoonstellingsmaker Stef Van Bellingen van WARP nodigde je voor de editie van 2024 uit voor het kunstenparcours Coup de Ville in Sint-Niklaas. Dit jaar is het ‘thema’ Artists & Athletes: The hill they climb. Op negen originele locaties kan je genieten van wat veertig gedegen (inter)nationale kunstenaars te bieden hebben. 

ES  Tien jaar geleden nam ik deel aan de Warp Artist Village in Genk. Sindsdien volgt Stef Van Bellingen mijn werk. Het thema is voor mij wel een uitdaging, want het is niet mijn natuurlijke habitat. Maar net als de sporters onderzoek ik de grenzen van het lichaam; de mogelijkheden en onmogelijkheden. Stef vroeg me ook of ik het interactieve element van mijn praktijk wilde gebruiken. Samen keken we naar wat de ideale doelgroep zou worden. Zo kwamen we er uit dat de beoogde sporters, voornamelijk de paralympische atleten, werden. Daar wordt natuurlijk uitgegaan van wat ondanks de beperkingen nog wél kan. Daarnaast sprak ik een aantal sporters die jong en veelbelovend waren, maar wegens een blessure moesten stoppen. Evengoed zag ik een olympische sporter die gewoonweg tegen haar eigen grenzen en beperkingen aan moet kijken. Je moet écht wel ambitie en doelgerichtheid zijn om steeds verder te groeien. Ik nam een tiental interviews af, het verbaasde me een beetje dat de meeste sporters nauwelijks met hun lichaam bezig waren en dat het mentale een veel grotere rol speelde. En ook: de ranking moet hoog worden gehouden, daarom blijven sporters ondanks blessures soms gewoon doorgaan. Ik vroeg de sporters vooral waar ze in hun lichaam het meeste kracht ervaren, waar het meeste pijn, ongemak of stress zit, alsook waar prestatiedruk zich manifesteert en hoe ze daarmee omgaan, etc. Ik vroeg hen om tekeningen te maken, wat vooral een middel bleek te zijn om tot een goed gesprek te komen. Aanvankelijk dacht ik de tekeningen zelf als schets te gebruiken voor mijn werken, maar dat bleek te ver af te liggen van mijn eigen beeldtaal. Nu is het gewoon zoeken hoe ik dit allemaal vorm geef. 

HVC Je hebt zelfs geen schetsboek! Sculpturen ontstaan al doende. Hoe moeten we je atelierwerking zien? 

ES  Ik vervaardig bijna nooit schetsen voor wat ik zal produceren, maar ik gebruik wel tekenen als tussenvorm. Want schetsen is eigenlijk uittekenen hoe een sculptuur gaat worden. Mijn getekend dagboek gebruik ik achteraf als schets, maar is niet bedoeld als een gedachtegang over hoe ik een kunstwerk voortbreng. Zo pak ik het bij die interviews met sporters ook aan: na elk interview maakte ik een tekening over wat het meeste indruk op mij maakte, binnen het gesprek, en de tekening die de sporter maakte. Dat hielp me om hun tekeningen naar mijn eigen beeldtaal te vertalen, en te bepalen waar voor mij de essentie ligt. Ik merkte bij de eerste sculpturen die ik uitwerkte – ik wilde hun tekeningen direct vertalen naar sculptuur – dat het helemaal niet werkte, omdat het enerzijds mijn beeldtaal niet is en anderzijds meer een illustratie van de ander.

HVC  Hoe je precies alles zal uitwerken, is iets wat pas in de komende weken en maanden letterlijk vorm zal krijgen. Ik ben benieuwd. 

ES  Ik kreeg in Sint-Niklaas eerst een andere ruimte toegewezen, dus ik moet mijn ideeën weer wat aanpassen. Elke ruimte vraagt om ander werk en is iets waar je als kunstenaar rekening mee moet houden. Op dit moment heb ik het idee van een soort sportkleedkamer met kapstokken, maar dat kan nog veranderen. (knipoogt) Ik probeerde al een sculptuur uit dat een soortement gezamenlijke bovenzinnelijke  ruimte van de sporters moet worden, omdat bij de meesten het mentale zo duidelijk is gescheiden van het lichaam. Een van hen vertelde dat ze om zich te concentreren voor een wedstrijd, ze een kamer in haar hoofd projecteert; de kamer in haar huis waar ze zich het meest veilig voelt en waar voorwerpen staan en hangen waar ze kracht uit ontleent. Dit wordt een soort mentale ruimte waar als het ware ‘hersenplakjes’ inzitten, met verschillende symbolen erin verwerkt. Denk aan hersenscans, medische illustraties uit de middeleeuwen en symbolen die uit de gesprekken naar boven zijn gekomen. 

HVC Amai!  Ik ben benieuwd! Naar jouw werk en het gehele kunstenparcours!

Coup de Ville 2024 – van 13 april tot en met 19 mei 2024

Open do-zo van 9u30 tot 17u30u

https://www.warp-art.be/coup-de-ville/2024

Op 19 april bezoeken we met Sculpture Network de kunstenroute Coup de Ville. Meer info via: 

https://sculpture-network.org/en/event/72530/visit-of-coup-de-ville-in-sint-niklaas  

‍https://evaspierenburg.com

https://www.hildevancanneyt.be

V‍olgende interviews: STEFAN PETERS, GIANNI GORIC, …

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *