Categorieën
Interview

Interview met Guido De Bruyn, Laura van en Sjoerd Paridaen



Interview met Laura van (1957), Guido De
Bruyn (1955), en Sjoerd Paridaen (1951) oprichters van het hedendaags
kunstencentrum CROXHAPOX .

Gent, maart
2014

Hilde Van Canneyt: Willen jullie zich eens
voorstellen?


Laura van: Guido en ik hebben
elkaar leren kennen via een meisje waar hij een relatie mee had. Zij zat in
Torhout in dezelfde jeugdclub waarin ik actief was. Ik studeerde toen Vrije
Grafiek aan Sint-Lucas Gent, schreef, deed theater. Eind jaren zeventig begon
ik te schilderen. Ik was vooral gefascineerd door het werk van Cézanne, El
Greco, Corot, later Soutine, Corinth. En intussen bestaat CROXHAPOX 25 jaar.

Sjoerd Paridaen: Ik kom uit
Nederland, heb in Gent gestudeerd en ben er blijven hangen. Ik heb 15 jaar
kunst gepresenteerd en ben dan les beginnen
geven op de academie. Momenteel geef ik er autonome vormgeving. Ik ben een paar
keer voorzitter van CROXHAPOX geweest in tijden dat het hier problematisch was.
Nu ben ik meer als gesprekspartner betrokken. Ik denk ook dat het nodig is dat
Laura iemand heeft die ze kan bellen en waarop ze kan rekenen.

Guido De Bruyn: Ik heb aan het
Ritcs in Brussel gestudeerd en ben onmiddellijk beginnen werken voor de VRT,
toen nog BRT. Eerst deed ik tien jaar als losse medewerker de sonorisatie: ik
was de persoon die van allerlei documentaires en reportages de klankband en de
muziek verzorgde. Ik werkte nogal veel in het ‘kunstendepartement’, waar men
mij ook voor reportages begon te vragen. Zo ben ik er ingerold en tot op de dag
van vandaag ben ik regisseur van tal van reportages, vooral documentaires. Ik
ben lange tijd uit het bestuur van CROXHAPOX geweest, maar heb me nu opnieuw
kandidaat gesteld om mee te helpen.

Hilde: Guido, wanneer heb jij Laura (toen
nog Hans Van Heirseele) ontmoet?

Guido: Ik vermoed in ’77. Op een
memorabele avond gaf Laura een lezing over Bach. Hij deed dat heel flamboyant
en met veel verve. Ik zat onder de toehoorders en op een bepaald moment
onderbrak ik hem, omdat hij iets beweerde over Bach dat niet klopte. Ik was in
die tijd met een vriend al jaren ‘Die Kunst der Füge’ van Bach aan het
analyseren en bespreken, dat was ons lijfwerk. Maar zo zijn Laura en ik in
contact geraakt en zijn we beginnen corresponderen. We hadden nogal veel
gemeenschappelijke interesses. In die tijd zat hij met Dirk Tanghe in Torhout
ook in de theaterwereld…

Laura: … we schaakten ook
allebei, schilderkunst, literatuur en muziek waren gemeenschappelijke
interessepunten… We hadden bij veel dingen eenzelfde feel.

Guido: Op 16 maart 1990 moest ik
in opdracht van de BRT in Gent zijn voor een reportage over een stuk van
toevallig Dirk Tanghe dat toen in première ging. Voor ik ernaartoe ging,
passeerde ik aan het Beverhoutpleintje, waar ik bij Laura binnensprong.

Laura: (onderbreekt) Dat is nog
zo’n verhaal: ik was daar in ’85 gaan wonen, omdat ik mijn studies, die ik had
onderbroken, wilde afmaken. Michaël Borremans was een medestudent en had aan
het Beverhoutplein een kot. Hij zei me: “Het meisje dat het tweede huurt
vertrekt, als je er vlug bij bent, is het van jou.” Later is op het eerste,
waar Michaël z’n kot had gehad, croxhapox ontstaan.

Hilde: Daar is jullie ‘kunstruimte’
ontstaan?

Laura: In 1989 hadden Guido en ik
in Essene bij hem thuis in de tuin een gesprek over het oprichten van een
tijdschrift. Dat was van meet af aan een contramine, Guido zag het in het
geheel niet zitten. In de correspondentie dook net op dat moment, aan het eind
van zomer 1989, de naam Croxhapox op. We schreven elkaar sinds eind jaren
zeventig. Het strandde in een contramine tussen wat je de romantische en een
meer pragmatische kijk op kunst zou kunnen noemen.

Guido: Het lag in de aard der
dingen. Omdat ik veel met reportages over (hedendaagse) kunst bezig was – onder
andere voor Kunstzaken – was ik ook thuis in de plastische kunsten. Eigenlijk
is het hele idee van de galerie ontstaan omdat de tweede verdieping bij Laura
vrij stond en we het idee kregen daar een pastiche te maken op het galeriewezen
van toentertijd met dingen die we daar vonden in de gang. Ik herinner me nog
dat we dertien fietswielen aan een draad ophingen en dat een
pseudo-intellectuele titel gaven. Puur als spielerei. Eens die ruimte door ons
gebruikt werd, is alles vrij snel gegroeid. We begonnen te doen alsof het een
échte galerie was, er begon volk te komen…

Laura: Je kan het zien als twee
vrienden die sowieso al hevig met die materie bezig waren, al bekeken we het
niet op dezelfde manier. Bij het oprichten van het vzw, enkele maanden later,
was nog iemand betrokken, Frank, met wie ik biljartte en gesprekken over actuele
kunst had. Hij had een antiquariaat op het gelijkvloers van Beverhout 7, was
vooral gefocust op Panamarenko, Fabre, Tony Cragg, Anish Kapoor… Ikzelf had dat
angry young man feel, waardoor er een
soort leemte, braakgrond was. Het is dus niet zomaar uit het niks ontstaan. Die
avond, toen Guido binnensprong, 15 maart 1990,  hadden we in elk geval niet de bedoeling om
een kunstruimte te beginnen. Guido kwam een kijkje nemen, wat hij vaker deed,
de eerste verdieping was leeg komen te staan, toevallig twee dagen eerder had
ik de stapels papierafval als WTC towers midden die lege ruimte gezet en op het
pleintje aan Sint-Jacobs had ik naakte velgen gevonden. Zo begon het. Er was
niet het idee om een galerie te beginnen. We speelden, het had een linke en ondeugende
gedrevenheid alsof we een spelletje schaak speelden dat we voor de verandering
geen van beiden hoefden te winnen. Guido is laat ‘s nachts naar huis gereden.
We hadden na middernacht een zwaar debat gehad, zowel over de naam croxhapox
als over de mogelijkheid om het niet bij die ene avond te houden. Ik herinner
me kraakhelder dat Guido zei: “Dit doen en hiermee doorgaan is open deuren
intrappen.”

  
Hilde: Hoe ontstond die naam CROXHAPOX?

Laura: Vanuit onze literaire interesses.
De oorsprong is moeilijk te achterhalen. We zouden het een neologisme kunnen
noemen, maar zelfs dat is niet zo betekenisvol. Maak er een onomatopee van, een
klanknabootsing.

Sjoerd: Het zou met croque
monsieurs te maken kunnen hebben, want je at er massa’s van…

Laura: (lacht) Het is de naam van
een robotje in een brief aan Guido. In die brief, waar Guido op antwoordde dat
het het epistel van een Schönberg met hoofdpijn was, voerde ik twee robotjes
op. Uyitut, de slimme robot, was in de brief het alter ego van de betweter –
mijn correspondent. Croxhapox was dan weer mijn alter ego, een dom robotje met
verroeste oogjes, dat er maar op los kwetterde.

Guido : Ik lees even voor uit
mijn dagboek van die dag: “Fietswielen
(13 aan het plafond), een koeiekop en een boortje. Talloze lege tubes verf,
geperst tussen twee stenen (een kitschhamburger). Een kruisboog van 3 meter,
een eitje op een balk (een persiflage op Guillaume Bijl), 3 kaarsen in een oven
– die aanstond – met een microfoon ervoor. Plezier. Na de filmopname reed ik
nog even voorbij het Beverhoutplein, er brandde nog licht. Hans was nog volop
bezig. Tot 2.15 uur ’s nachts nog retouches aangebracht
.” Omdat de
ruimte nadien toch leegstond, beslisten we jonge mensen de kans te geven er hun
werk te laten zien. Zo is het wat begonnen.

Laura: De eerste
tentoonstellingen duurden amper twee weken. We hadden heel even het idee 24 uur
op 24 open te houden, maar dat was natuurlijk niet werkbaar. Er zijn zeven
mensen komen kijken naar de eerste expo, Art Machine, waaronder een meisje met
wie ik later een affaire had en wat mensen die ik kende uit de Mokabon,
herinner ik me. Daarna heb ik er de tekeningen en schilderijen gehangen die ik
toen maakte. Edwin Carels was bereid zijn assemblages te tonen: heel mooie
kleine werkjes. Hij zorgde zelf voor een affiche en kreeg het voor mekaar dat
een paar honderd mensen naar de expo kwamen kijken. En toen is het niet meer
gestopt.

Hilde: Hoe lang zijn jullie op die locatie
gebleven? En naar waar zijn jullie daarna uitgeweken?

Laura: De eigenaar had het plan
om het pand te verkopen, wat we niet wisten. We zijn er gebleven tot de laatste
dag: 15 mei 1991. Anderhalf jaar. Daarna hadden we geen locatie meer, maar we
hadden wel drukke bestuursvergaderingen, al gebruikten we die term toen nog
niet. We focusten op straatprojecten. Het begon met een kleine reeks fotocopy
art projecten, waarmee we de naam croxhapox in het straatbeeld catapulteerden.
Ondertussen was Sjoerd ook in beeld gekomen. Sjoerd had begin 1991 een van de
expo’s gehad. Hij sloot mee aan tijdens de vergaderingen over een megalomaan
project, waarbij we overal in de Gentse binnenstad enorme beeldhouwwerken
wilden aanbrengen: ‘Signos de admiracion’.

Sjoerd: Vanaf het
instalraamproject ben ik aan de structuur beginnen meewerken, vooral gaan
rondrijden om de etalages op te meten. Ik had toen op de academie net de
richting 3D opgericht, maar ik vond het belangrijk om voeling te houden met het
veld. En ik zag wel mogelijkheden in CROXHAPOX.

Laura: Na de periode aan het
Beverhoutplein is CROXHAPOX langzaam volwassen geworden. We oriënteerden ons op
hoe we impact konden hebben op de Gentse scene begin jaren 90, die op dat
moment braak lag. Er waren een paar commerciële ruimtes, waarvan naar mijn
aanvoelen de interessantste het Gewad was, die door Joost Declercq – nu
directeur van Museum Dhondt-Dhaenens – gerund werd. Foncke (Richard Foncke
Gallery, red.) had ook betekenis. Voor de rest had je alleen maar obscure
plekken waar jonge kunstenaars tot artistiek inhoudelijke prostitutie gedwongen
werden. Naast die uitersten was er natuurlijk ook nog het imperium van Jan
Hoet, in het pre-S.M.A.K. tijdperk. Zo had hij in ‘86 met Chambres d’Amis heel
wat op de kaart gezet, maar de plaatselijke scene zelf lag braak. Dat
braakliggende gebied werd het territorium van CROXHAPOX. We hadden zonder het
te beseffen opnieuw het warm water uitgevonden, een plek gecreëerd waar jonge
mensen op afkwamen. Sjoerd had voor de eerste editie van crox 17, het copy art project,
een poster gemaakt van een hand die in de duisternis een lamp vasthoudt. Dat
beeld was een signaal waar CROXHAPOX voor stond. We hebben het van in het begin
als ‘kunstidee’ gepromoot. Er zijn een paar grappige affiches uit 1990 waarbij
we een multiple choice boden, met ‘kunstidee te Gent’ als het correcte antwoord.
Zoveel jaren later nog altijd een bewijs dat we niet het idee hadden een
galerie te beginnen of commerciële reflexen over kunst hadden. Ik denk dat ik
daar ook wel het woelwater was. Ik vond niet alleen wat kunstenaars deden
belangrijk maar ook waarom ze het deden.







  
Hilde: Waarvan leefde jij in die tijd of
hoe financierden jullie alles?


Laura: Geld was er niet. Ik was
werkloos, leefde van een uitkering. We financierden alles zelf. De subsidies
zijn er pas veel later gekomen. Aan het Beverhout hadden we geen huur te
betalen. We kraakten de verdieping op het eerste van huisnummer 7. De grote
projecten die volgden, waren tot mislukken gedoemd. Met namen als Anish Kapoor
en Suzanne Solana werken was natuurlijk een precair uitgangspunt. Frank stapte
er dan ook uit, in ’92, na de zoveelste mislukking.

Guido: Ik kon me niet zo goed
vinden in die grote projecten van Frank. Ik vond ze te commercieel. Hij
streefde te veel het succes na. In mijn ogen botste dat met de beginfilosofie
van CROXHAPOX. Ik vond dat we mensen zonder geld en zonder winstoogmerk een
kans moesten geven. Hij wilde meer een ambitieus curatorparcours volgen,
terwijl wij een soort parallelcircuit van de professioneel gearriveerden wilden
organiseren. Ik vond het dus een verkeerde richting uitgaan. En vermits ik niet
in Gent woonde en geen dagelijkse betrokkenheid kon hebben, heb ik me na jaren
ook wat moeten terugtrekken.

Laura: Ik leerde op dat moment Kristel
De Buck kennen en toen ik bij haar ging inwonen in ‘94 in de Aannemerstraat te
Gent, kwam daar het souterrain vrij. We hebben die ruimte expovaardig gemaakt
en Kristel heeft die tot 2000 ter beschikking gesteld. Daar hebben we de tot
dan interessantste periode meegemaakt. Michaël Borremans heeft daar in ’95
tentoongesteld. Hij had al de Prijs Grafiek Oost-Vlaanderen gewonnen en ervoor
alleen nog maar in een meubelshop tentoongesteld. Hij heeft over die periode
nog gezegd dat het een avantgardistische undergroundsfeer had die ongezien was
in Gent. In die periode hebben we gedaan wat de intentie en feel van CROXHAPOX
was, zoals we het in het begin aangevoeld hadden.

Guido: Ik moet nog iets toevoegen
aan die jaren. We wilden altijd iets maken rond die openingen, zodat het een
soort happening werd. Ik herinner me een polyfone toespraak, waarbij we alle drie
dezelfde tekst door elkaar heen opzegden. In de Aannemerstraat is Raymond van
het Groenewoud zelfs eventjes langsgeweest.

Laura: Raymond heeft daar solo
opgetreden en ik heb toen het mosselpannetje van Broodthaers opgepeuzeld, de
mossels door het souterrain spattend, ondertussen een syllabische vertaling van
het derde sonnet van Shakespeare debiterend. Er kwam razend veel volk op af, vooral
tijdens de openingen. Ik herinner me van een tentoonstelling met Marc Maet dat
een flamencogitarist begon te spelen en er tot laat in de nacht tussen de
werken van Marc werd gedanst. Het moet helaas een van zijn laatste expo’s zijn
geweest. Johan De Wilde en Dirk Zoete hadden er hun eerste projecten. Ook
Sjoerd heeft er een interessant project gehad met schilderijen. Sjoerd had veel
buitenlandse contacten. In ’96 hadden we met ‘Open deuren’ een spraakmakend
buurtproject. We werkten samen met de buurtbewoners, op 94 locaties was kunst
te zien. In de pers werd toen verwezen naar Chambres d’Amis, maar daar had het
al bij al weinig mee te maken. Het was een niet-gecureerd project. De
buurtbewoners en de kunstenaars hadden een enorm aandeel in het tot stand komen
van het project.

Guido: Ik herinner me ook nog dat
ik een poos lang de openingen filmde, een beetje in de aard van mijn
Kunstzaken-verslagjes. Dit om ook een archief te hebben.

Laura: Vanaf ’97 begon de
vaderlandse pers – dankzij twee persoonlijkheden – aandacht te hebben voor CROXHAPOX.
Edith Doove van De Standaard en Luk Lambrecht van De Morgen zorgden ervoor  dat we bijna permanent in de pers aanwezig
waren. Het is een bizarre, bijna cynische contradictie met hoe het er nu aan
toegaat: er wordt in geheel niet meer over CROXHAPOX, Netwerk in Aalst of Voorkamer
in Lier geschreven. Het is lachwekkend. De CEO’s en hoofdredacteuren stippelen
een beleid uit waarbij het alleen nog om bekende koppen gaat. Het is volstrekt ridicuul
dat er voor de scene waar het werkelijk gebeurt, de plekken waar Tuymans en
Borremans en zoveel anderen vandaan komen, geen enkele aandacht is. Terwijl
daar ook nu nog altijd het jonge talent getoond wordt.

Guido: Een figuur als Borremans,
die inderdaad bij CROXHAPOX een eerste expo krijgt – ik herinner me nog hele
kleine schilderijtjes – en een Hans Martens die dat dan ziet. Borremans krijgt zo
in 2000 een expo bij de Vereniging van de Vrienden van het S.M.A.K. Zo loopt
dat.

Sjoerd: Luc Tuymans is begonnen
in Ruimte Morguen, maar daar is nooit over geschreven. De Witte Raaf is daar
wel over bezig, maar dat gaat meer over de fricties.
Laura: De Witte Raaf is hét
tijdschrift geworden als het over documenteren van contemporaine dingen gaat.

Hilde: En het tijdschrift H ART?

Laura: H ART heeft een andere
functie dan De Witte Raaf. H ART duidt wat er te bekijken valt, De Witte Raaf
reflecteert. Eind jaren 90 kwam zo goed als elke crox-activiteit in De
Standaard of in De Morgen aan bod. Toen ik in 1999 besloot om weer in Spanje te
gaan wonen, namen Ward Denys, Kristel en Sjoerd het roer over. Zij hebben CROXHAPOX
gerund tot zomer 2000.
Sjoerd: Edith Doove is toen
gestopt met De Standaard en Luk Lambrecht is beginnen werken voor het cultureel
centrum in Strombeek-Bever; hij heeft Laura toen uitgenodigd om bij hem iets te
doen. Het heette ‘Carte Blanche aan CROXHAPOX’. We hebben toen samen iets
gedaan met Jan De Cock uit Brussel, die ook al in CROXHAPOX had geëxposeerd.
Ook Dirk Zoete uit Gent en Anton Cotteleer uit Antwerpen waren van de partij.

Hilde: Laura, was jij daar in Spanje ook
met kunst bezig?

Laura: Toch wel, de mailart met
Sjoerd liep lekker. De vriendenkring bestond uit kunstenaars die ik er eind
jaren tachtig ontmoet had. Ik hield me met olieverf en mailart bezig en er was
de ambiente van het zuiden. Sjoerd en ik hebben er ook een expo gehad.

Guido: Toen CROXHAPOX nog in de
Aannemerstraat zat, herinner ik me de memorabele, vaak problematische
bestuursvergaderingen met eindeloze discussies over wie we zouden
tentoonstellen. Maar ze eindigden wel prettig. (lacht) Wat toen een schisma was
in de commissie: Stu Mead, een Amerikaan die in Berlijn woonde en regelrechte
pornografische potloodtekeningen maakte. Michaël en Laura hebben zich dan enorm
kwaadgemaakt, omdat zij hem er in wilden. Het is niet gelukt. Maar wat dat
democratische betreft: de voorzitter – Laura – had toch altijd het laatste woord.

Laura: Ik was pissed off en
knorrig daarover. Maar wat je zegt, is niet helemaal correct. Het team is er
gekomen nadat er kritiek van jullie was op enkele zwakkere projecten. Op een
bepaald moment was er de nood om te reflecteren over de projecten die maand in
maand uit getoond werden. Het team was er om de kwaliteit van de programmatie
op te krikken. Er werd afgesproken dat over alle projecten die ingediend werden
gestemd zou worden. Ik herinner me dat de kunstenaars waar iedereen het over
eens was aangeschreven konden worden. Waar geen unamiteit over was, lieten we
met rust.

Sjoerd: Ik herinner me ook dat
alles wat we in de vergadering hadden gezegd eigenlijk spraak voor de vaak was.
Toen ik dat uitsprak, ging jij naar boven en kwam je terug met een stapel
papier. Je had wel degelijk verslagen van alle vergaderingen gemaakt, maar wij
wisten dat niet.

Laura: Ik denk zelfs dat erin
stond welke wijn we dronken en of er pesto op tafel kwam.


Sjoerd: Ik denk dat dat ook het
begin van je blog moet zijn geweest.

Guido: Als er nu gesubsidieerd wordt,
dan is dat vooral door hoe in de jaren 90 het DNA van CROXHAPOX is bepaald.
Jullie gaven en geven nu nog talloze jonge kunstenaars een platform. Jaar na
jaar. Maand na maand. Wie doet jullie dat na?

Hilde: Laura, het is ongelooflijk wat jij
maand na maand moet opvolgen van kunstenaars.

Guido: Ik ben het heel vaak
oneens met Laura, maar je moet zeggen dat het haar levenswerk is. Ze is er dag
na dag mee bezig.

Laura: Het is ook een van de
dingen die het schilderwerk bemoeilijkt. In 2008-2009 hadden we een
onwaarschijnlijk verloop waarop ik gekapitteld ben. We hadden wel 80 tot 90
projecten op jaarbasis. Terwijl je moet rekenen dat er maar 52 weken op een
jaar zijn. Nochtans lag de kwaliteit in die periode heel hoog, alleen was het
verhaal van een burn-out niet alleen denkbeeldig. Ik moest alles opvolgen,
zowel de artistieke, zakelijke als inhoudelijke kwaliteit in het oog houden, de
omkadering begon aan kwaliteit in te boeten. Ik stond er op dat moment
grotendeels alleen voor.

Hilde: Hoe komt dat? Er zijn hier toch al
veel bestuurswissels geweest?

Laura: Zodra er budget is en er
opeens geld omgaat, gebeuren er woelige dingen.

Sjoerd: Als er niks is, kan je
niks geven en moet niemand iets hebben. Zodra er geld is, beginnen ze om geld
te vragen.

Laura: Door de toevloei van
subsidies, zijn er mensen in het bestuur gekomen met obscure principes. We
hebben momenten gehad die cruciaal bleken, waar we het geluk hadden dat in de
algemene ledenvergadering zo goed als alle leden wisten waar CROXHAPOX voor
stond en waarom we het deden.

Hilde: Je wordt er ook niet rijk van… Ik
vermoed dat jij maandelijks maar een klein bedrag krijgt.

Laura: Dat is zo.

Sjoerd: Bij de structurele
subsidies, is Laura altijd betaald geweest, maar weliswaar met een heel laag
salaris.

Laura: Een belangrijk iemand – we
gaven samen les in het DKO van Oostende, is Joris Van der Borght. In 2005 was
hij de enige die het zakelijk beleid doorgrondde en samen met mij de dossiers
heeft samengesteld. Later is hij een tijdje afwezig geweest. Sinds 2012 doet
hij het zakelijk bestuur. In 2008 en 2009 ben ik zowel artistiek als zakelijk
directeur geweest. Nu is het huidige traject zo dat we met een jong team werken
in een solide structuur: Jelle Clarisse en Dries Douibi zijn er onder meer
bijgekomen en er is een algemene ledenvergadering die gefocust is op de spirit
en de kern van CROXHAPOX.

Guido: De tafelspringers die
dachten dat ze er beter van gingen worden, zijn er uit. Wat wel rust geeft.

Hilde: Laura, wat heb jij de laatste 25 jaar bij de kunstenaars qua
mentaliteit zien veranderen? Stellen ze – vooral de jonge kunstenaars – andere
eisen dan vroeger? Met andere woorden, hoe heb jij het kunstenlandschap zien
veranderen?

Laura: Het is dag en nacht
veranderd. In de jaren 90 kwamen er kunstenaars uit New York zonder dat wij er
het budget voor hadden: er was geen geld voor een vliegtuigticket, we konden
geen residentie vergoeden en er was amper geld voor productie. Heden ten dage
wordt er van een centrum als CROXHAPOX – maar ook van Netwerk, Voorkamer, Wiels
–verondersteld dat eerst en vooral de kunstenaar ondersteund wordt. Op alle
mogelijke vlakken. Dat is een van de belangrijkste punten waar we nu mee bezig
zijn. In de beginperiode creëerden we een plek. Nu zijn we die plek en proberen
we kunstenaars te ondersteunen. Kunstenaars hebben nu trouwens een andere
attitude en worden op een andere manier opgeleid. Op kunstscholen is er een
totaal andere focus tijdens de opleiding zelf naar het kunstenaarschap toe. De scene
is ook veranderd: zoals gezegd begon CROXHAPOX in een braakliggend land, maar
nu is dat braakliggend land er niet meer. In de grote steden doen jonge
kunstenaars en studenten wat wij toen als CROXHAPOX deden: zelf iets beginnen.
Nest, dat onlangs naar Brussel verhuisde, is een interessant voorbeeld.



  
Hilde: Ik hoor ook dat ze de koppen
bijeen steken omdat hen geen plaats om te exposeren wordt aangeboden.


Laura: De fabriek waar wij nu
zitten – en ik voel ons nog altijd geen instituut – is een plek geworden die
met de jaren een zekere bekendheid heeft gekregen.

Guido: Uiteindelijk is dit toch
ook meer dan een plek om dingen te laten zien. Zo worden er hier ook boeken
gepubliceerd.

Laura: Sinds enkele jaren werken
we ook samen met KASK, Luca, en staan we ook open voor residenties van
studenten. Eén van de ruimtes, de backspace, wordt vanaf 2015 vrijgehouden voor
ontwikkeling.

Guido: Wat ik me afvraag: de
locaties van CROXHAPOX, is dat nooit een nadeel geweest? Jullie panden lagen
nooit centraal. Je stapt hier niet zomaar binnen, je moet daar echt moeite voor
doen.

Hilde: Ik had jullie ook liever in het stad
zien liggen. Ik zou sneller tussendoor eens binnenjumpen.

Laura: Ik vind het geen nadeel.
We hebben op al onze plaatsen een groot verloop gehad.
Sjoerd: De goeie mensen komen wel
kijken. Als je midden in het stad zit, heb je heel veel ruis.

Hilde: Laura, stel dat je het op je 65e beu bent of moet opstappen, wat
zou je dan willen meegeven aan de jongere garde?

Laura: 65, dat is een
sociaal-burgerlijke limiet waar ik me nooit om bekommerd heb. Ze moeten zich
vooral niet met geijkte formules bezighouden. Dat heeft geen zin. Het
contemporane zoals we het nu kennen, is een bedenksel waar je weinig mee
opschiet. Honoré d’O is interessant. Je kan beter met het contemporane spelen
dan het serieus te nemen. Michaël Borremans is interessant. Hij deed zijn ding
zonder zich wat van het contemporane gedoe aan te trekken. Het heeft bovendien
geen zin om je aan de gevestigde waarden te meten. Ze hebben een wereld voorsprong,
zelfs met zevenmijlslaarzen kom je niet voorbij het spoor dat ze lieten.

Hilde: Hoe verloopt de samenwerking met de
andere galerieën en instituten?

Sjoerd: Wij zijn geen galerie hé.
Maar al sinds de jaren 80 zijn er zoveel mogelijkheden geweest, die helaas
altijd weer strandden.

Hilde: Zo hebben wij al een Gentse kunstmap proberen oprichten, Gentse
nocturnes, enzovoort, maar dat is voortdurend gestrand op onwil. Vanuit de Stad
Gent is er een nieuwe poging.

Sjoerd: Er is ook altijd de
eeuwige discussie over de kwaliteit: “Die mag erin, die niet, … “

Laura: In 2006 stonden we zo ver
dat er een stadsplan ging gemaakt worden, waar iedereen kon opstaan: van
galerieën tot musea tot antiquairs tot off-spaces
en kunstscholen… Zo konden buitenlanders die in Gent aankwamen, direct kiezen
waar ze naartoe wilden. Maar daar is op geen enkel moment een consensus over
geweest.

Sjoerd: Toch denk ik dat
CROXHAPOX in Antwerpen niet zou kunnen: er is hier in Gent een gevoel en een
plek en een openheid die je daar niet hebt. En helaas verdwijnen er daar ook
meer en meer galerieën. Daarbij moet iedereen ook het licht in elkaars ogen
gunnen. Daarnaast is er ook geen kapitaal op bepaalde plekken, waardoor die
mensen niet altijd op een bepaald niveau kunnen werken.

Hilde: Vind je dat België het over het
algemeen goed doet op kunstgebied?

Laura: Ik heb daar geen
specifieke mening over. Ik was laatst in Lissabon en kwam er Portugese
kunstenaars tegen die enorm opkeken naar hoe het er in België aan toegaat. Op
zich zegt dat niet veel, omdat er in Portugal nu eenmaal geen cultuurbeleid is.

Guido: Jij hebt het over de
manier waarop ze ondersteund worden. Maar heel veel van onze kunstenaars zijn
toch selfmade men. En dan heb ik het niet alleen over plastische kunstenaars.
Toen ik aan de reeks Goudvis op Canvas werkte, heb ik documentaires gemaakt over
Dirk Braeckman, Francis Alÿs, Sidi Larbi Cherkaoui, Guy Cassiers, Wim Delvoye…
Dat zijn allemaal mensen die het vanuit het niks gemaakt hebben. Niet dankzij subsidie.
In begin jaren 80 waren  nogal wat
Belgische kunstenaars een breekijzer in hun discipline. Fabre voor het theater,
De Keersmaker voor de danswereld, Tuymans voor de schilderkunst, de Kuykens
voor de oude muziek… noem maar op. En vandaag zie je dat veel van onze artiesten
ook internationaal potten blijven breken.

Sjoerd: Ik denk dat het hier in België nog altijd niet ideaal is qua
subsidies. Ook Luc Tuymans, Narcisse Tordoir en Guillaume Bijl, Anne-Mie Van
Kerckhoven, enzovoort, zijn wel allemaal geëngageerd om er iets aan te doen.
NICC is erdoor ontstaan. En LLS 387. Ze zijn ermee bezig om jonge mensen te
helpen.

Hilde: Laura en Sjoerd, jullie noemen
zichzelf beeldend kunstenaar…

Laura: Ik ben bij voorkeur in het atelier bezig. Schilderen,
schrijven. Nu is dat in mijn geval uiteraard een moeilijke queeste. Ik geniet
enorm van de mailart, wat echt een op zichzelf staand, veelzijdig oeuvre is
geworden.
Guido: Door met CROXHAPOX bezig te zijn, kan je je mentaal moeilijk vrijmaken
om eigen werk te maken.

Sjoerd: Vandaar die mailart, die
correspondentie die wij voeren, dat is ook een reden om dingen tussen de soep
en de patatten te kunnen doen. Dat is niet dezelfde concentratie van een
schilder of beeldhouwer die rustig aan het werk is in zijn atelier. Toch ben ik
altijd bezig gebleven. Maar zelf heb ik nooit werk commercieel tentoongesteld
en heb ik nooit een werk verkocht. Ik ben Beuysiaans: ‘Iedereen is kunstenaar.’
(lacht)  Iedereen die de energie heeft
iets te doen of die autonoom een energetische meerwaarde kan geven op een
poëtische manier, is een kunstenaar voor mij. 

Laura: Taal is cruciaal aanwezig
in CROXHAPOX. We hebben een tweetalige encyclopedie van CROXHAPOX en bijna elke
dag, als ik de admin page volg, hebben we wel 800 mensen die op de CROX-site
komen.

Hilde: En op de interviews misschien? 😉 Er kwam hier op een dag
iemand triestig binnengewandeld toen ze net ontslagen was als exporecensent bij
de ZONE09/ en toen vroeg jij me om recensies voor CROXHAPOX te schrijven, als
een soort brug en sluis naar de rest van de kunstwereld. Mij leek interviews
afnemen fijner en nadat de blog in twee minuten was opgesteld, ben ik eraan
begonnen… Nu, zes jaar later, weet ik nog altijd niet bij wie te beginnen… Heeft
mijn blog CROXHAPOX iets opgeleverd?

Sjoerd: Ik denk dat het allemaal
verlagende drempels zijn om hier binnen te geraken.

Laura: Jouw ‘gesprekken met
kunstenaars’ is een heel open podium. Heel aantrekkelijk voor een grote massa.
Terwijl het programma dat Netwerk en CROXHAPOX brengen, een kleinere massa aanspreekt.

Sjoerd: Ik denk dat CROXHAPOX een
klein lichaam is met verschillende tentakels. Soms beweegt het ene meer dan het
andere, maar het is wel allemaal aanwezig. Dat is ook wat het hier zo
interessant maakt. Wat hier niet aanwezig is, is de markt, niet in ons werk,
maar ook niet in CROXHAPOX. Langs de ene kant een manco, maar langs de andere
kant iets waar we trots op kunnen zijn, dat het niet commercieel is.

Laura: Dat we geen commerciële en
dat we geen theoretische activiteit ontwikkelen. Er is maar één frame
eigenlijk: de kunstenaar, het kunstwerk.

Hilde: Zijn jullie wereldverbeteraars?

Sjoerd: Naïeve
wereldverbeteraars.

Guido: Misschien moeten we, nu
CROXHAPOX 25 jaar bestaat, in rebelse zin de boel wel tot ontploffing brengen: starting from scratch als het ware. En
dan eindelijk eens een mooie naam kiezen (lacht).

Hilde: Denken jullie dat CROXHAPOX nog
tientallen jaren potentieel heeft?

Guido: Zeker als het een goede
ploeg is. Het is zoals elke organisatie des mensen.

Sjoerd: Ik denk dat het overal zo
is bij zo’n soort ruimtes, dat het verbonden is met één soort persoonlijkheid.
Alle satellieten die errond zweven zijn nodig, maar op zich niet noodzakelijk.
Laura heeft de laatste jaren iemand gezocht die die functie kan invullen, maar
dat is niet te vinden.

Laura: Er was nu recent in 2012
een verandering. Niet voor het eerst, dat hadden we in de jaren 90 ook: een
artistiek team dat heel dicht betrokken is bij het tot stand komen van het
artistieke programma. Wat uiteraard de manier van werken en de inhoud van
CROXHAPOX niet verandert.

Hilde: Maar CROXHAPOX blijft altijd een
beetje anarchistisch…

Laura: Een begrip als anarchie is
niet wenselijk in het gesprek, omdat dat in burgerlijke zin nooit goed begrepen
wordt.

Guido: Anarchie is hier ook een slecht
woord, omdat het ‘zonder beginselen’ en ‘zonder principes’ betekent: alles
omver om te vernietigen. Dat is hier niet zo. 

Hilde: Maar jullie hebben wel iets
‘alternatiefs’ over zich.
Sjoerd: Velen die zich hier voor
kortere of langere tijd engageren, komen hier voor het eerst omdat ze hier iets
komen presenteren. Zelf ben ik hier ook voor het eerst binnengekomen als
exposant en op een of andere manier ben ik hier blijven haperen. Als later
iemand de fakkel van Laura zou overnemen, dan is het niet de bedoeling dat het
hier helemaal wordt omgebouwd.

Laura: Ik denk niet dat het zal
verdwijnen. Er is hier toch een ondersteuning van mensen die gefocust zijn en
die er zin in hebben.

Guido: Je moet hier wel durven
over nadenken. Stel dat de structurele subsidies opdrogen en ophouden te
bestaan. Dan krijg je een probleem natuurlijk.

Hilde: Laura, heb je nog grote dromen met
CROXHAPOX of leef je je droom?

Laura: Geen stress. Alles loopt
vlot op een lekker frisse, spirituele manier. Het is een warme plek en conflicten,
vooral met het onbereikbare of ontoelaatbare en toch niet zo belangrijke,
worden zoveel mogelijk vermeden.

Hilde: Dank je voor jullie inkijk Laura,
Guido en Sjoerd.

Hilde Van
Canneyt

Info CROXHAPOX: http://croxhapox.org/

Wie het verhaal achter CROXHAPOX
wil kennen, kan erover lezen in de ‘croxencyclopedie’.
http://croxhapox.org/c/encyclopedia

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *