Interview met SHIRLEY VILLAVICENCIO PIZANGO (°1988)
Veel kunst te zien in de regio Oost- en West-Vlaanderen deze zomer. Naast de Biënnale van de Schilderkunst in de regio Deinze en Kunstenfestival Watou, is ook de TRIËNNALE KORTRIJK een niet te missen hot spot tijdens deze hot summer days. Onder de noemer ‘after paradise’, kronkelt van dinsdag tot zondag, gratis en wel, kunst doorheen de Kortrijkse binnenstad.
H (Hilde Van Canneyt) Beste Shirley, we kennen je vooral als kunstschilder. Heb je doorgaans een vast atelierritme?
S (Shirley Villavicencio Pizango) Normaliter ga ik maandag, dinsdag, woensdag en vrijdag naar het atelier, dan zit mijn zoon in de crèche. Vooraleer ik naar het atelier vertrek, sport ik. Eens daar kan het zijn dat ik eerst gewoon wat opruim, een boek lees of naar beelden kijk. Dan zie ik wel of ik een schilderij verder afwerk of aan een nieuw begin. Doorgaans werk ik nooit aan meer dan twee schilderijen tegelijkertijd, maar het moet snel gaan, vandaar acrylverf. Ik werk meestal met een model, dus ik laat me graag inspireren door het model zelf. De achtergrond is meestal een mengelmoes van inspiratie die ik uit het dagelijkse leven haal, alsook uit reizen en het vrolijk interieur van het atelier. Ik ben zot van Afrikaanse maskers en keramiek uit verschillende windstreken.
H Je atelier is heel inspiratievol, bijna een verlengde van een schilderij, of omgekeerd: een schilderij is een verlengde van je atelier. Dat komt natuurlijk niet zomaar: je hebt Zuiderse roots. Op je achttiende kwam je naar België. Je volbracht het klassieke kunstparcours en studeerde schilderkunst, daar droomde je als kind al van. Na een strenge selectie werd je op het HISK (Hoger Instituut Schone Kunsten) aanvaard. Daarna ging het relatief hard: je had al vlug een galerie, werd snel opgepikt. Dat komt natuurlijk omdat je schilderijen veel vibratie uitstralen. En zoals een roos doornen heeft, zit er ook een stekelig kantje aan, wat ze interessant maakt. Je modellen zijn méér dan zomaar personages.
S Het zijn meestal mensen die ik ken. Maar wat belangrijk is in mijn werk, zijn de (onder)lagen die erin zitten. Ik ben hard bezig met het zwarte model, hoe mensen van kleur worden gerepresenteerd, wat in se wil zeggen: de minderheid, mensen die niet behoren tot ‘het wit zijn’. Wij worden vaak afgebeeld in een (be)dienende functie of als exotische wezens. Ik wil dat doorbreken door mijn modellen echt trots te portretteren, en niet op een sensuele of seksuele manier. In de geschiedenis waren vooral vrouwen, louter een stuk vlees die veelal als muze ter inspiratie dienden. Ook dat wil ik doorprikken door ze sterk af te beelden met een eigen wil, hoe ze – ook innerlijk – écht zijn.
H We vinden in je oeuvre zelfportretten terug. Daarover zeg je – en dat herkennen we als vrouw heel goed natuurlijk – dat je jezelf soms mooi, maar af en toe ook lelijk voelt. Maar jij beeldt jezelf gewoon af hoe je je die dag ziet en voelt, vanbinnen en vanbuiten. Die werken gaan ook over narcisme, omdat we natuurlijk in zo’n wereld zitten. Enerzijds kaart je het aan, anderzijds doe je eraan mee. Dat boven- en onderhuidse spel vertaal je graag met een draai in je titels.
S Inderdaad. Denk aan titels zoals The color that covers my past, I might say yes of She might have planned it all. Mensen laten zich te vaak misleiden door de kleuren en esthetiek, omdat ze dat vaak aan iets vrolijks linken. Maar eigenlijk zitten er te veel lagen in om dat allemaal uit te leggen. Ik leerde van mijn mentor Bart Cassiman dat ik niet alles moet kunnen uitleggen. Veel mensen vinden dat je als kunstenaar je werk moet kunnen beschrijven, maar dat vind ik echt verschrikkelijk! Indien ik kon schrijven, zou ik niet meer schilderen. Ik las het boek van Virginia Woolf, How to be a painter? Daar beschrijft ze hoe schilders hun eigen werk niet kùnnen beschrijven, omdat de verf op het schilderij op dat moment aan kracht verliest, terwijl de verf net power geeft zonder woorden. Daarom vind ik het moeilijk om echt te veel uitleg te geven over een schilderij. Want ik zou dat niet zo mooi kunnen beschrijven als dat ik het misschien kan schilderen. Daarom probeer ik in de titels toch wel het een en ander mee te geven aan de kijkers. Wat verstopt zich achter die zin?
H Je hebt een eigen manier om je schilderijen op te zetten. Je begint je contouren met zwarte verf, daarna kleur je ze op naïeve wijze in. Die kleuren meng je direct op je doek. Ik voel een grote vrijheid in je schildersmethodiek. Je vindt het belangrijk om tijdens het creëren dat kinderlijke ‘spelen’ te behouden. Weg met het perspectief! Ook je schilderingen op je keramiek is ‘op z’n Shirley’s’. En niet onbelangrijk: je laat ons, de kijker, hongerig blijven.
S Keramiek maken neemt meer tijd in beslag dan ik had verwacht. Daarvoor werk ik graag met andere keramiekkunstenaars. Nu doe ik een collaboratie met Caroline Kesteleyn, zij heeft enkele van mijn ontwerpen uitgevoerd. Ze is er mega goed in! Ook wilde ik loskomen van al die regels en verwachtingen binnen de schilderkunst. Al die hokjes die er bestaan: ‘dit moet je zus of zo doen’. Ik vind dat de mensen zelf dingen kunnen aanvullen. Als ze naar mijn werk kijken, kunnen ze iets zien vanuit hun eigen perspectief en achtergrond. Zo heb je het verhaal van het oude Lima waar vrouwen hun gezichten verstopten achter een doek, La Tapada. Zo gingen ook zo naar de kerk of de stad. Mensen die meer vertrouwd zijn met de moslimcultuur zullen zeggen: ‘Dat is een moslima.’ Terwijl dat voor mij een laken was dat ik in een kast vond en had gebruikt om mijn hoofd mee te bedekken. Iedereen geeft aan dat doek een betekenis, afhankelijk van wat ze kennen. Dat vind ik het interessante.
H Je herschilderde de Olympia van Manet, bijna als politiek statement.
S Olympia behind the Model werd een schilderij met de bruin getinte Olympia. Ik verander de rol, ik verwar de kijker.
H Zie jij dat als jouw kleine bijdrage aan de maatschappij en de kunst?
S Wel, mensen vinden het intrigerend interessant om naar te kijken. Omdat ze geconfronteerd worden met het feit dat het zo lang logisch was dat een zwarte vrouw Olympia zou moeten bedienen. Hier wordt de zwarte vrouw afgebeeld als Olympia. Het gaat me niet om de vertegenwoordiging van de prostituee, maar het feit dat ze bediend wordt, terwijl in de realiteit van toen, het logischer was dat zij een witte persoon zou serveren. Het is fijn om daarmee te spelen, zo neem je de kracht van iemand anders af.
Mijn eindpresentatie op het HISK ging over narcisme. Als vrouw pakte ik de kracht over van vier narcissische leiders. Ik beeldde mezelf af alsof ik hen was. Ik wilde heel duidelijk maken dat het daarover ging, mijn titel werd A tear for power; een traan om macht. Vaak zijn narcisten heel manipulatief. En wat is meer manipulatief dan tranen om de ander een schuldgevoel te geven? Omdat ze adoratie ontwringen van anderen, wilde ik een manier zoeken om dit af te dwingen van de kijkers. Dus construeerde ik een ingang met een veel te kleine deur waar mensen zich moesten bukken om binnen te komen. Daar stond een buste van mij die naar 32 kleine schilderijen keek. Dat was mijn interpretatie van Narcissus die naar zijn spiegelbeeld kijkt. De bezoeker zag mijn buste van de rugzijde; ik was niet geïnteresseerd in de rest, alleen geboeid door mijn eigen beeld. Zo’n installaties vind ik écht fijn om te creëren.
H Die Spielerei speelt echt een hoofdrol in je werk. Je installaties zijn doordachter, en op het doek is het helemaal – op het eerste gezicht – een kleurrijk feest. Je hebt geen schetsboeken, je laat je leiden door wat je intuïtief en impulsief ziet in/van het leven. En dat neem je mee naar en in je atelier.
S Ik laat mij graag leiden door de spontaniteit. Ook in het leven plan ik niet graag, dingen lopen toch niet zoals je het verwacht. Dat vind ik net leuk! Zeker als je schildert. Dan heb je iets in je hoofd en draait dat volledig anders uit. Het is nooit identiek hetzelfde. Fijn toch? Ik ben iemand die echt streeft naar het imperfecte, maar andere mensen worden daar zò nerveus van. (lacht)
H I join your club! Je bent ook uitgenodigd voor de Triënnale Kortrijk met de kerngedachte After Paradise. Na de overvloed werden we geconfronteerd met ondervloed. Denk aan het milieu, op sociaal vlak, etc. Toch willen de curatoren een positief verhaal vertellen. Het is de bedoeling dat wij als maatschappij, als kunstenaars, zélf de verantwoordelijkheid en actie moeten (onder)nemen. Empowerment! Jouw praktijk past er helemaal in! Vind je trouwens dat Belgische kunstenaars meer engagement in hun werk tonen dan kunstenaars uit Latijns-Amerika?
S Ik vergelijk ze niet graag op basis van zo’n achtergrond. Ik denk dat elke kunstenaar zijn eigen stijl heeft. Vanuit mijn perspectief kan ik zeggen dat ik het midden ben tussen twee culturen. Ik denk dat ik van Peru die vrolijke kleuren, felheid, verhalen en dromerigheid heb. Toen ik pas in België was, begon ik meer na te denken over titels en verdiepte ik me meer in de betekenis van een schilderij. Ik denk dat ze in Peru eerder diehard zijn, werken vaak politiek getint zijn, terwijl ze in België meer kijken naar de esthetiek. Ook (con)tekst is hier enorm belangrijk.
Sowieso, we kunnen niemand iets opleggen. Anders zouden wij de democratie verliezen en vervallen we in een soort van dictatuur. En dan is niemand meer vrij. Maar er worden natuurlijk wel dingen verwacht van mensen. Ik kan bijvoorbeeld niet van anderen verwachten dat ze geen coca * meer kopen. Of hen bekritiseren dat ze zoveel vlees kopen. Of of. Niet iedereen heeft ook de middelen om ‘verstandig’ te kopen. Laat staan dat ik kan verwachten dat anderen meedoen met de boycot van Israël.
H In Kortrijk krijg je een interessante plek: Wit.h. Met Sturm und Drang herdenken en herkleuren ze het hedendaags kunstenveld.
S Ze stelden mij die plaats voor, ik ging kijken en zag het zitten. Ik creëerde specifiek een werk voor deze locatie. Ik koos ervoor om een portret van mijn broer en mezelf te maken. Zoals je weet is Wit.h een plek waar veel wordt gewerkt met mensen met een beperking. Daarom maakte ik een dubbelportret, omdat mijn broer autisme heeft. Wat voor de maatschappij als een beperking wordt gezien. Jammer!
H Zijn er kunstenaars die meedoen die je ontdekte of voorheen al bewonderde?
S Yamamoto. Ik ben zot van Japanse kunstenaars, ik heb veel liefde voor Japan. En Jan Van Imschoot vind ik zalig, hij is echt een voorbeeld!
H Je bent ook een jonge moeder. In welke zin verandert dat je kunstenaarschap? Want tegelijkertijd is je carrière aan het boomen! The sky the limit!
S Er zijn veel restricties bij gekomen, maar ik denk dat ik de schilderkunst nooit zou kunnen loslaten. Ik zou ongelukkig zijn. Mijn kind heeft een gelukkige mama nodig. Maar het is belangrijk dat je ook naar je eigen noden als vrouw luistert.
H Heb je nog plannen die ons in de nabije toekomst kunnen bekoren?
S Geïnspireerd op de vazen uit mijn stillevens en het beeld van de vis als astrologisch symbool, beschilderde ik een springkasteel voor het kunstenfestival Any Way The Wind Blows in C-Mine Genk. Een heel fijne opdracht! In september heb ik een soloshow bij Gallery Sofie Van de Velde in Antwerpen.
H Wil je al een tipje van de conceptsluier lichten?
S Nee. (lacht)
H Kunnen we besluiten dat kunst ‘verlicht’? En Latijns-Amerikaanse muziek of course! (knipoogt)
S Ik ben zot van muziek. Soms zijn er momenten waarop ik vol extase zit en ik echt mega crazy doe op reggaeton! En dansen in het atelier vind ik ook zalig! Ik laat op de achtergrond graag Peruviaanse series of shows afspelen. Soms volg ik zelfs moordzaken. (knipoogt) Zolang ik maar de Spaanse taal hoor! Ik denk gewoon dat ik mezelf ben, en dat iedere mens eigenlijk een extract is: zet alles wat je hebt meegemaakt in een blender, je mixt het, en dat ben jij!
H (glimlacht)
Hilde Van Canneyt
Triënnale Kortrijk, 23 (inter)nationale kunstenaars op 16 verschillende locaties. Van di t.e.m. zo van 10u tot 18u.
https://c-mine.be/anywaythewindblows